2 jaar geleden
Genoeg teruggekeken? Nu vooruit kijken!
Gepost door
Raymond Snijders
|
woensdag 26 mei 2010
Hoewel we het al met elkaar gehad hebben over hoe we in het Mediacentrum verder gaan met 23dingen, zou ik het werkelijk eeuwig zonde vinden om het alleen bij de 23dingen te houden. De echte les van de 23dingen gaat natuurlijk niet over bloggen, twitteren, flickeren of librarythingen maar gaat om het gebruiken van (nieuwe) media en middelen bij bestaande en nieuwe(!) zaken.
23dingen is belangrijk maar het moet geen doel op zich zijn. Het moet een middel zijn om onze eigen doelen te behalen en wie weet, zelfs wel nog wat extra ambitieuze doelen te verwoorden om te gaan behalen nu we allemaal een bredere blik op de horizon hebben dan we enkele maanden geleden hadden.
Een mooi vervolg zou wat mij betreft moeten bestaan uit het kijken wat we met onze verworven kennis en visie op sociale media kunnen richting het onderwijs. Het toepassen, en delen, van nieuwe vaardigheden met nieuwe tools die juist voor het onderwijs zo belangrijk kunnen zijn. Het is niet toevallig dat ook uit de vele gesprekken, die de laatste maanden met vertegenwoordigers van onze domeinen/Schools gehouden zijn, de wens veelvuldig geuit is om begeleiding te krijgen. Het delen van onze kennis met docenten om hen over drempels te helpen en te zorgen dat zij het zelf kunnen, en willen, toepassen in hun onderwijs. Het ondersteunen en helpen met de wensen en problemen die het onderwijs heeft, en niet zo zeer ons dienstenpakket als Mediacentrum tweepuntnul gaan maken.
21edingen is een cursus die door Surfacademy is ontwikkeld, gericht op docenten en ICTO medewerkers van hoger onderwijsinstellingen. De werkwijze is zo'n beetje hetzelfde als 23dingen maar de (e)dingen zelf wijken logischerwijs fors af van de 23dingen, ook al zullen er vele dingen ook voor ons best al bekend voorkomen. eDingen als video's maken, zoeken en gebruiken, wiki's, weblectures, repositories, informatievaardigheden en referentieprogramma's behoren ontegenzeggelijk ook tot het domein van informatiebemiddelaars.
Zou het niet mooi (en nuttig) zijn om na de zomervakantie met 21edingen aan de gang te gaan? Sowieso voor alle IB-ers maar voor alle anderen op vrijwillige basis natuurlijk ook. Een combinatie van zelfstudie maar ook workshops per eDing. Workshops die gegeven worden aan ons en deels ook *door* ons, maar waar we ook onze voormalig Digididact collega's, onderwijskundigen en docenten met ervaring binnen Windesheim voor kunnen vragen.
Ik zie het voor me en bied me bij deze aan als coach en organisatie voor dat traject. Doen jullie mee?
23dingen is belangrijk maar het moet geen doel op zich zijn. Het moet een middel zijn om onze eigen doelen te behalen en wie weet, zelfs wel nog wat extra ambitieuze doelen te verwoorden om te gaan behalen nu we allemaal een bredere blik op de horizon hebben dan we enkele maanden geleden hadden.
Een mooi vervolg zou wat mij betreft moeten bestaan uit het kijken wat we met onze verworven kennis en visie op sociale media kunnen richting het onderwijs. Het toepassen, en delen, van nieuwe vaardigheden met nieuwe tools die juist voor het onderwijs zo belangrijk kunnen zijn. Het is niet toevallig dat ook uit de vele gesprekken, die de laatste maanden met vertegenwoordigers van onze domeinen/Schools gehouden zijn, de wens veelvuldig geuit is om begeleiding te krijgen. Het delen van onze kennis met docenten om hen over drempels te helpen en te zorgen dat zij het zelf kunnen, en willen, toepassen in hun onderwijs. Het ondersteunen en helpen met de wensen en problemen die het onderwijs heeft, en niet zo zeer ons dienstenpakket als Mediacentrum tweepuntnul gaan maken.
21edingen is een cursus die door Surfacademy is ontwikkeld, gericht op docenten en ICTO medewerkers van hoger onderwijsinstellingen. De werkwijze is zo'n beetje hetzelfde als 23dingen maar de (e)dingen zelf wijken logischerwijs fors af van de 23dingen, ook al zullen er vele dingen ook voor ons best al bekend voorkomen. eDingen als video's maken, zoeken en gebruiken, wiki's, weblectures, repositories, informatievaardigheden en referentieprogramma's behoren ontegenzeggelijk ook tot het domein van informatiebemiddelaars.
Zou het niet mooi (en nuttig) zijn om na de zomervakantie met 21edingen aan de gang te gaan? Sowieso voor alle IB-ers maar voor alle anderen op vrijwillige basis natuurlijk ook. Een combinatie van zelfstudie maar ook workshops per eDing. Workshops die gegeven worden aan ons en deels ook *door* ons, maar waar we ook onze voormalig Digididact collega's, onderwijskundigen en docenten met ervaring binnen Windesheim voor kunnen vragen.
Ik zie het voor me en bied me bij deze aan als coach en organisatie voor dat traject. Doen jullie mee?
Ding 23. Kijken in de achteruitkijkspiegel
Gepost door
Raymond Snijders
|
Het zit er op. Deze blogpost is de laatste van de 23 dingen en zoals bij zo'n beetje alle scholingstrajecten is het tijd voor een stukje evaluatie. Laat ik voorop stellen dat het mij aan 1 kant enorm meegevallen is: er zaten niet echt nieuwe dingen tussen die ik niet kende en dat betekent dat 23 dingen voor mij vooral als een soort checklist gefungeerd heeft: meer nadenken over bredere toepassingen dan waar ik het zelf al voor gebruikte (of juist niet). Met een iets andere blik naar de web 2.0 toepassingen kijken.
Aan de andere kant viel het eigenlijk nog niet eens mee om met een open blik naar die dingen te kijken, juist omdat ik er al ervaring mee had. Je kunt nog zo objectief proberen te kijken naar dingen maar het is verhipt lastig om niet een hele boel stappen over te slaan om ook tijd te besparen.
Tijd is ook een factor die niet meegevallen is. Goed, niemand die me dwong om die ellenlange postjes te produceren maar ook al schrijf ik redelijk makkelijk en was ik al bekend met de dingen, het viel me toch wel tegen hoeveel tijd ik er toch nog aan kwijt was.
De dingen waarmee ik alsnog/alweer veel mee heb kunnen spelen, hebben me toch het meeste plezier gebracht: Flickr en Last.fm/Grooveshark (plus nu Spotify), ook al vind ik eigenlijk dat dit ook zo'n beetje de twee minst zinnige dingen voor een bibliotheek zijn. Twitteren deed en doe ik dagelijks en als ik al niet overtuigd was geweest van het nut en lol wat je ermee kunt hebben, dan weet ik zeker dat ik het anders nu had overgehouden aan dit traject.
Ik denk dat voor het Mediacentrum de grootste winst zit in het allereerste ding, namelijk bloggen. Er is geen beter instrument om kennis, weetjes, ervaringen en meningen uit te wisselen mijns inziens dan een weblog. Ook al waren er voorafgaande het 23dingen traject al meerdere collega's met een weblog, het feit dat nu iedereen een weblog bijhield gaf veel inzicht en heeft me meerdere keren heel positief verrast. Het zou een mooie ontwikkeling zijn als velen (iedereen?) zouden blijven bloggen over wat hen boeit, hun werk en ideeën.
23 dingen was voor mij niet het begin maar zal ook zeker het einde niet zijn. Met leren ben je nooit klaar.
Aan de andere kant viel het eigenlijk nog niet eens mee om met een open blik naar die dingen te kijken, juist omdat ik er al ervaring mee had. Je kunt nog zo objectief proberen te kijken naar dingen maar het is verhipt lastig om niet een hele boel stappen over te slaan om ook tijd te besparen.
Tijd is ook een factor die niet meegevallen is. Goed, niemand die me dwong om die ellenlange postjes te produceren maar ook al schrijf ik redelijk makkelijk en was ik al bekend met de dingen, het viel me toch wel tegen hoeveel tijd ik er toch nog aan kwijt was.
De dingen waarmee ik alsnog/alweer veel mee heb kunnen spelen, hebben me toch het meeste plezier gebracht: Flickr en Last.fm/Grooveshark (plus nu Spotify), ook al vind ik eigenlijk dat dit ook zo'n beetje de twee minst zinnige dingen voor een bibliotheek zijn. Twitteren deed en doe ik dagelijks en als ik al niet overtuigd was geweest van het nut en lol wat je ermee kunt hebben, dan weet ik zeker dat ik het anders nu had overgehouden aan dit traject.
Ik denk dat voor het Mediacentrum de grootste winst zit in het allereerste ding, namelijk bloggen. Er is geen beter instrument om kennis, weetjes, ervaringen en meningen uit te wisselen mijns inziens dan een weblog. Ook al waren er voorafgaande het 23dingen traject al meerdere collega's met een weblog, het feit dat nu iedereen een weblog bijhield gaf veel inzicht en heeft me meerdere keren heel positief verrast. Het zou een mooie ontwikkeling zijn als velen (iedereen?) zouden blijven bloggen over wat hen boeit, hun werk en ideeën.
23 dingen was voor mij niet het begin maar zal ook zeker het einde niet zijn. Met leren ben je nooit klaar.
Ding 22. De toekomst is 2.0 (of hadden we dat al lang moeten zijn?)
Gepost door
Raymond Snijders
|
vrijdag 21 mei 2010
Er lopen wat interpretaties door elkaar heen als ik lees over bibliotheek 2.0. Een focus op gebruikersparticipatie en klantgerichtheid enerzijds en het aanbieden van nieuwe diensten via nieuwe webtoepassingen anderzijds. Bij de eerste komen vaak de opmerkingen erbij dat bibliotheken dat altijd al hoog in het vaandel hadden staan (en waar doen we dan zo moeilijk over nu?), bij het laatste wordt er veel met een schuin oog gekeken naar collega's in de ICT vakgebieden omdat men technologische gedreven diensten stiekem niet het pakkie an van een bibliotheek vinden. De 23dingen cursussen zijn er niet voor niets gekomen, nietwaar?
Wikipedia geeft bij de uitleg van library 2.0 ook netjes aan dat het hier om beide tegelijk moet gaan. Ja, nieuwe toepassingen via het internet maar met de nadruk op interactie en participatie van gebruikers.
Als kind en tiener was ik een grootgebruiker van bibliotheken. Vele honderden uren heb ik doorgebracht in de kleine filiaalbibliotheken in de buurt, snuffelend en lezend door zo'n beetje de gehele collectie en me constant verbaasd over de wereld en omvang van onderwerpen die daar 'zo maar' beschikbaar waren. De bibliothecaresses bepaalden wat er in de kasten stond en stonden prima open voor suggesties: er zijn aardig wat boeken aangeschaft over onderwerpen die ik zelf aandroeg. Het hele idee dat je met alle onderwerpen en vakgebieden aan de slag kon als een soort schatbewaarder die de geheimen van het universum leken te kennen is de hele reden geweest waarom ik zelf naar de bibliotheekopleiding ben gegaan; iets waar ik tot de dag van vandaag geen spijt van heb :)
De eerste uitspraak in het Library 2.0 Manifesto is er echter eentje die ik me ook wel voorhoud:
Web 2.0 en bibliotheek 2.0 stellen niet meer de informatie en collecties centraal. Het draait om begeleiding, informatie op maat, informatie op de plekken waar gebruikers (online) te vinden en uitwisseling van informatie. Platforms als de Bibliotheek 2.0 Ning brengen collega's bij elkaar zoals dat voorheen natuurlijk ook al gebeurde in vakverenigingen maar ineens kan iedereen laagdrempelig deelnemen. Niemand van ons heeft de wijsheid in pacht maar allemaal samen komen we toch wel een eindje.
Naar de bibliotheek van de toekomst zullen nog steeds mensen komen die een boek willen lezen of lenen. Maar het kenmerk van deze bibliotheek zal niet meer zijn hoe groot/mooi/volledig de collectie is of hoeveel uitleningen deze heeft. De bibliotheek van de toekomst heeft een ander herkenbaar kenmerk gekregen: het is de plek waar mensen werken die de weg kunnen wijzen in het echt oneindige doolhof van informatie en je ook nog kunnen en willen begeleiden in wat je allemaal kunt met die informatie. Het is de oude doelstelling van een bibliotheek maar de echte bibliotheek 2.0 is eigenlijk een bibliothecaris 2.0.
Wikipedia geeft bij de uitleg van library 2.0 ook netjes aan dat het hier om beide tegelijk moet gaan. Ja, nieuwe toepassingen via het internet maar met de nadruk op interactie en participatie van gebruikers.
Library 2.0 is a new way of providing library service through new Internet technologies, with emphasis on “user-centered” change and interactionNu zou volgens mij elke webtoepassing of technische applicatie de gebruiker en gebruikersgemak op de eerste plaats moeten hebben maar er zijn meer slechte voorbeelden te vinden dan goede voorbeelden. Dat doet echter niets af aan het feit dat het voor bibliotheken een kernachtige verandering is om die transformatie te maken van de poort tot alle kennis rol die men altijd gehad heeft, naar een rol van informatieleverancier die de kennis brengt naar waar de gebruiker ook moge zijn.
Als kind en tiener was ik een grootgebruiker van bibliotheken. Vele honderden uren heb ik doorgebracht in de kleine filiaalbibliotheken in de buurt, snuffelend en lezend door zo'n beetje de gehele collectie en me constant verbaasd over de wereld en omvang van onderwerpen die daar 'zo maar' beschikbaar waren. De bibliothecaresses bepaalden wat er in de kasten stond en stonden prima open voor suggesties: er zijn aardig wat boeken aangeschaft over onderwerpen die ik zelf aandroeg. Het hele idee dat je met alle onderwerpen en vakgebieden aan de slag kon als een soort schatbewaarder die de geheimen van het universum leken te kennen is de hele reden geweest waarom ik zelf naar de bibliotheekopleiding ben gegaan; iets waar ik tot de dag van vandaag geen spijt van heb :)
De eerste uitspraak in het Library 2.0 Manifesto is er echter eentje die ik me ook wel voorhoud:
I will recognize that the universe of information culture is changing fast and that libraries need to respond positively to these changes to provide resources and services that users need and want.Geen trip meer naar de (prachtige) bibliotheekfilialen waar ik ademloos langs de kasten liep en telkens weer wat nieuws ontdekte. Geen ontzag meer voor de mooie collecties die bibliothecarissen samenstelden (maar waar je als reguliere klant maar weinig over te vertellen had natuurlijk). Het zijn andere tijden geworden waarin je sneller dan welke bibliothecaris ook zelf de informatie kunt vinden en je niet uren hoeft te orienteren op een onderwerp om geschikte literatuur te vinden. Een deel van me betreurt dat immens maar het alternatief biedt zoveel mooie nieuwe mogelijkheden dat ik ook niet terug zou willen naar die goeie ouwe tijd.
Web 2.0 en bibliotheek 2.0 stellen niet meer de informatie en collecties centraal. Het draait om begeleiding, informatie op maat, informatie op de plekken waar gebruikers (online) te vinden en uitwisseling van informatie. Platforms als de Bibliotheek 2.0 Ning brengen collega's bij elkaar zoals dat voorheen natuurlijk ook al gebeurde in vakverenigingen maar ineens kan iedereen laagdrempelig deelnemen. Niemand van ons heeft de wijsheid in pacht maar allemaal samen komen we toch wel een eindje.
Naar de bibliotheek van de toekomst zullen nog steeds mensen komen die een boek willen lezen of lenen. Maar het kenmerk van deze bibliotheek zal niet meer zijn hoe groot/mooi/volledig de collectie is of hoeveel uitleningen deze heeft. De bibliotheek van de toekomst heeft een ander herkenbaar kenmerk gekregen: het is de plek waar mensen werken die de weg kunnen wijzen in het echt oneindige doolhof van informatie en je ook nog kunnen en willen begeleiden in wat je allemaal kunt met die informatie. Het is de oude doelstelling van een bibliotheek maar de echte bibliotheek 2.0 is eigenlijk een bibliothecaris 2.0.
Ding 21. Sociale bibliotheekcatalogi
Gepost door
Raymond Snijders
|
donderdag 6 mei 2010
Het hele fenomeen van sociale bibliotheekcatalogi is er eentje waar ik de afgelopen jaren verschillend over gedacht heb. Toen Aquabrowser op de markt kwam en de eerste verrijkte bibliotheekcatalogi te bekijken waren via het web, was ik er van overtuigd dat het de toekomst was voor alle bibliotheekcatalogi, simpelweg omdat het zoveel toegevoegde waarde had om relaties te (laten) leggen tussen materialen in je catalogus die verder gingen als waar de zoekvaardigheden van je klanten ophielden. Boeken kwamen 'ineens' in beeld doordat gerelateerde titels en trefwoorden getoond werden en niet langer hoefde je uit te leggen waar die trefwoordenlijst voor was en dat je moest nadenken over je zoekvragen.
Beheer versus gebruikersgemak
Aangezien ik het genoegen gehad heb om een bibliotheekautomatiseringsproject te mogen leiden in 1996 weet ik hoeveel aandacht je aan een gestructureerde inhoudelijke beschrijving van je catalogus moet besteden. Maanden heb ik met een projectgroepje besteed aan het nieuwe classificatiesysteem (we gingen met 6 bibliotheken over naar het SISO) en minstens net zo lang over een thesaurus en gecontroleerde trefwoordenlijst om al die vakgebieden eenduidig in de catalogus te krijgen. Allemaal prima geslaagd totdat het werd blootgesteld aan de realiteit en het langzaam verwaterde doordat bibliothecarissen ook mensen zijn en het lastig vinden om eenduidig de logica achter classificatie- en trefwoordensystemen te snappen. Je moet maar net met dezelfde blik er naar kijken en het blijft voor mij nog steeds 1 van de lessen die ik geleerd heb over het grote verschil tussen theorie en praktijk.
Sociale bibliotheekcatalogi halen feitelijk die druk (en noodzaak) van de ketel af. Ipv de focus op eenduidige metadatering door bibliothecarissen, verplaatst Aquabrowser/My Discoveries die focus naar de eindgebruiker toe. Door enerzijds zelf al verbanden te leggen tussen materialen in een catalogus, gebaseerd op fulltext, titel, auteur, uitgever, jaar en (gelukkig nog steeds) trefwoorden maar anderzijds ook die verbanden te laten leggen door die eindgebruikers middels o.a. reviews en beoordelingen. Feitelijk doen daarmee de eindgebruikers meer aan inhoudelijke ontsluiting dan bibliothecarissen :-)
Nuance
Verbanden leggen en daarmee 'discoveries' doen in een catalogus is echter wel voorbehouden aan een specifiek type gebruiker van de catalogus, nl. die gebruiker die ook echt snuffelt door een catalogus en ontdekkingen *wil* doen. Voor een openbare bibliotheek vind ik sociale bibliotheekcatalogi dan ook een excellente ontwikkeling. Daar vindt sowieso al historisch gezien nauwelijks inhoudelijke onderwerpsontsluiting plaats (catalogusrecords worden centraal aangeleverd) terwijl de doelgroep van de OB absoluut geinteresseerd is in het vinden van de juweeltjes in de eigen collectie.
Zie je dat al gebeuren in een hogeschoolbibliotheek?
'Parels voor de zwijnen' zei ik ooit nog tegen Jo Han toen we het over Aquabrowser hadden en of het iets voor ons zou zijn als Mediacentrum. Onze gebruikers komen, enigszins gechargeerd, zo'n beetje met een one-track mind naar het Mediacentrum. Met een specifieke titel of auteur al in de hand of met een rechtstreekse verwijzing door een docent(e) om 'iets' over een onderwerp op te zoeken. Hoe beter de trefwoorden aansluiten bij terminologie uit het curriculum (en boekenlijsten), hoe rechtstreekser we aansluiten op de vraag van onze gebruiker. Wij hebben geen type gebruikers die ontdekkingen willen doen in onze catalogus of die er lekker eventjes bij gaan zitten om te snuffelen in ons aanbod. Laat staan dat ze na het bestuderen van een stapeltje boeken nog een rating of review gaan schrijven in onze catalogus.
Edoch
Onze eindgebruikers moeten we niet hebben voor het sociale bibliotheekcatalogusgebeuren. Ik denk echter wel dat er een paar goede kansen zijn om zowel onze catalogus als website wat 'socialer' te maken. Mbt catalogus zouden docenten wel degelijk zinnige dingen kunnen (moeten?) toevoegen. Korte reviews bijvoorbeeld of aanvullingen en verbeteringen op gebruikte termen in de catalogus zodat ze inderdaad beter aansluiten op waarmee studenten vervolgens worden verwezen naar het Mediacentrum. Mbt de website geldt eigenlijk hetzelfde en ik heb er zelfs al vragen over gehad: waarom kunnen docenten en studenten niet iets aangeven over de kwaliteit van bronnen waarnaar we verwijzen op de site. Of nieuwe relevante (laten) toevoegen? Onze website is natuurlijk feitelijk ook een catalogus geworden de laatste jaren.
Los van het denken in producten als Aquabrowser gaat het vooral om het nadenken over wat je feitelijk wil doen met de mening, expertise en ervaringen van je klanten over datgene wat je aanbiedt. Daar zouden we hoe dan ook een begin mee kunnen maken.
Beheer versus gebruikersgemak
Aangezien ik het genoegen gehad heb om een bibliotheekautomatiseringsproject te mogen leiden in 1996 weet ik hoeveel aandacht je aan een gestructureerde inhoudelijke beschrijving van je catalogus moet besteden. Maanden heb ik met een projectgroepje besteed aan het nieuwe classificatiesysteem (we gingen met 6 bibliotheken over naar het SISO) en minstens net zo lang over een thesaurus en gecontroleerde trefwoordenlijst om al die vakgebieden eenduidig in de catalogus te krijgen. Allemaal prima geslaagd totdat het werd blootgesteld aan de realiteit en het langzaam verwaterde doordat bibliothecarissen ook mensen zijn en het lastig vinden om eenduidig de logica achter classificatie- en trefwoordensystemen te snappen. Je moet maar net met dezelfde blik er naar kijken en het blijft voor mij nog steeds 1 van de lessen die ik geleerd heb over het grote verschil tussen theorie en praktijk.
Sociale bibliotheekcatalogi halen feitelijk die druk (en noodzaak) van de ketel af. Ipv de focus op eenduidige metadatering door bibliothecarissen, verplaatst Aquabrowser/My Discoveries die focus naar de eindgebruiker toe. Door enerzijds zelf al verbanden te leggen tussen materialen in een catalogus, gebaseerd op fulltext, titel, auteur, uitgever, jaar en (gelukkig nog steeds) trefwoorden maar anderzijds ook die verbanden te laten leggen door die eindgebruikers middels o.a. reviews en beoordelingen. Feitelijk doen daarmee de eindgebruikers meer aan inhoudelijke ontsluiting dan bibliothecarissen :-)
Nuance
Verbanden leggen en daarmee 'discoveries' doen in een catalogus is echter wel voorbehouden aan een specifiek type gebruiker van de catalogus, nl. die gebruiker die ook echt snuffelt door een catalogus en ontdekkingen *wil* doen. Voor een openbare bibliotheek vind ik sociale bibliotheekcatalogi dan ook een excellente ontwikkeling. Daar vindt sowieso al historisch gezien nauwelijks inhoudelijke onderwerpsontsluiting plaats (catalogusrecords worden centraal aangeleverd) terwijl de doelgroep van de OB absoluut geinteresseerd is in het vinden van de juweeltjes in de eigen collectie.
Zie je dat al gebeuren in een hogeschoolbibliotheek?
'Parels voor de zwijnen' zei ik ooit nog tegen Jo Han toen we het over Aquabrowser hadden en of het iets voor ons zou zijn als Mediacentrum. Onze gebruikers komen, enigszins gechargeerd, zo'n beetje met een one-track mind naar het Mediacentrum. Met een specifieke titel of auteur al in de hand of met een rechtstreekse verwijzing door een docent(e) om 'iets' over een onderwerp op te zoeken. Hoe beter de trefwoorden aansluiten bij terminologie uit het curriculum (en boekenlijsten), hoe rechtstreekser we aansluiten op de vraag van onze gebruiker. Wij hebben geen type gebruikers die ontdekkingen willen doen in onze catalogus of die er lekker eventjes bij gaan zitten om te snuffelen in ons aanbod. Laat staan dat ze na het bestuderen van een stapeltje boeken nog een rating of review gaan schrijven in onze catalogus.
Edoch
Onze eindgebruikers moeten we niet hebben voor het sociale bibliotheekcatalogusgebeuren. Ik denk echter wel dat er een paar goede kansen zijn om zowel onze catalogus als website wat 'socialer' te maken. Mbt catalogus zouden docenten wel degelijk zinnige dingen kunnen (moeten?) toevoegen. Korte reviews bijvoorbeeld of aanvullingen en verbeteringen op gebruikte termen in de catalogus zodat ze inderdaad beter aansluiten op waarmee studenten vervolgens worden verwezen naar het Mediacentrum. Mbt de website geldt eigenlijk hetzelfde en ik heb er zelfs al vragen over gehad: waarom kunnen docenten en studenten niet iets aangeven over de kwaliteit van bronnen waarnaar we verwijzen op de site. Of nieuwe relevante (laten) toevoegen? Onze website is natuurlijk feitelijk ook een catalogus geworden de laatste jaren.
Los van het denken in producten als Aquabrowser gaat het vooral om het nadenken over wat je feitelijk wil doen met de mening, expertise en ervaringen van je klanten over datgene wat je aanbiedt. Daar zouden we hoe dan ook een begin mee kunnen maken.
Ding 20a Screencasting
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 24 april 2010
Screencasts. Ideaal om dingen van je scherm op te nemen, eventueel te voorzien van wat gebabbel erbij (of captions/ondertiteling te maken) om anderen wat te kunnen laten zien. In de definitie van screencasting past tegenwoordig ook dat je jezelf erbij in beeld brengt (talking head) maar persoonlijk ben ik van mening dat je niet met afschrikwekkende zaken de kwaliteit van je screencast verbeterd. Sorry Erik.
Ik maak er voornamelijk gebruik van om kleine trucjes en weetjes van software uit te leggen. Hoe je bepaalde instellingen aanpast in een programma of een bepaalde functionaliteit in een softwarepakket. Ik deed het vroeger wel vaker dan nu want eigenlijk beperk ik me liever tot korte tekstjes met schermafdrukken erbij. Ik heb zelf het idee namelijk dat anderen dat makkelijker lezen dan een instructiefilmpje zitten te kijken maar ik geef toe, het kan ook zijn omdat ik er weinig lol aan beleef om mezelf terug te horen kletsen op een filmpje. Wat doe ik anderen eigenlijk aan zo de hele dag? ;)
Jing heb ik ooit eens gebruikt maar puur uit nieuwsgierigheid. Het is namelijk een gratis product van dezelfde leverancier die ook Snag-it maakt (voor de schermafdrukken) en Camtasia. Camtasia is het grote (en dure) broertje van Jing en daarmee is aanzienlijk meer mogelijk dan met het gratis Jing.
Als bibliotheek doen we veel met (databank)instructies en er is weinig verbeelding nodig om een direct nut te zien voor screencasts als invulling hiervoor. Hiervoor geldt wel hetzelfde als wat ik al tikte bij een eerder ding over online fotobewerkingsprogramma's: de meerwaarde moet wel in een professionele productie zitten. Het onderwijs maakt echter ook veel gebruik van software en het is ook een kleine sprong om wellicht de productie en begeleiding bij screencasts voor het onderwijs als toepassing voor het Mediacentrum te zien.
Misschien als we allemaal enkele screencasts gemaakt hebben en we wild enthousiast zijn?
Ik maak er voornamelijk gebruik van om kleine trucjes en weetjes van software uit te leggen. Hoe je bepaalde instellingen aanpast in een programma of een bepaalde functionaliteit in een softwarepakket. Ik deed het vroeger wel vaker dan nu want eigenlijk beperk ik me liever tot korte tekstjes met schermafdrukken erbij. Ik heb zelf het idee namelijk dat anderen dat makkelijker lezen dan een instructiefilmpje zitten te kijken maar ik geef toe, het kan ook zijn omdat ik er weinig lol aan beleef om mezelf terug te horen kletsen op een filmpje. Wat doe ik anderen eigenlijk aan zo de hele dag? ;)
Jing heb ik ooit eens gebruikt maar puur uit nieuwsgierigheid. Het is namelijk een gratis product van dezelfde leverancier die ook Snag-it maakt (voor de schermafdrukken) en Camtasia. Camtasia is het grote (en dure) broertje van Jing en daarmee is aanzienlijk meer mogelijk dan met het gratis Jing.
Als bibliotheek doen we veel met (databank)instructies en er is weinig verbeelding nodig om een direct nut te zien voor screencasts als invulling hiervoor. Hiervoor geldt wel hetzelfde als wat ik al tikte bij een eerder ding over online fotobewerkingsprogramma's: de meerwaarde moet wel in een professionele productie zitten. Het onderwijs maakt echter ook veel gebruik van software en het is ook een kleine sprong om wellicht de productie en begeleiding bij screencasts voor het onderwijs als toepassing voor het Mediacentrum te zien.
Misschien als we allemaal enkele screencasts gemaakt hebben en we wild enthousiast zijn?
Ding 20. Play that funky music white boy
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 17 april 2010
Met Ding 20 weet ik eigenlijk niet eens zo zeer wat ik er mee moet aanmoet hier. Voor bibliotheken moet ik flink aan mijn duim gaan zuigen wil ik iets bedenken waar het wellicht misschien voor gebruikt zou kunnen worden en hoewel ik een ruime fantasie heb ga ik dat nu toch lekker niet doen.
Vijfentwintig geleden luisterde ik heel veel naar de radio, nam het op met een ouderwetse bandrecorder en cassetterecorder en kocht de Hitkrant, het Duitse blad Bravo en het Engelse blad Smash Hits om achtergronden van muziek en artiesten te kunnen lezen. En voor de songteksten want ik mag graag in alle privacy flink meebleren met de hits van weleer.
Twee decennia geleden kocht ik me scheel aan cd's, kocht nog steeds veel tijdschriften en zong, nog steeds net zo vals, mee met muziek die ik mooi vond.
Vijftien jaar geleden begon ik met het rippen van mijn cd's naar mp3's en heb ik ongeveer de helft van mijn internetvaardigheden geleerd in de speurtocht naar muziek (en software) om te downloaden. De tijdschriften kocht ik niet meer want op internet waren en zijn meer sites te vinden over muziek dan je in een mensenleven kunt lezen. Songteksten kon en kun je ook allemaal vinden dus nu kweelde ik vooral tegen een 14" monitor aan in de prettige wetenschap dat er nog geen webcams bestonden waarmee anderen misschien mijn meest genante air guitar optredens met begeleidend gejank zouden kunnen bespieden.
En eigenlijk vind ik muziek via sociale netwerken geen alternatief voor mijn vele gigabytes grote verzameling muziek die in mp3 formaat op mijn harde schijf en netwerk staat thuis. Een collectie die 100% aansluit op mijn smaak, in bijna perfecte kwaliteit en jawel, die songteksten worden tegenwoordig automatisch in de mediaplayer getoond, kant en klaar. Ideaal.
Maar dat heeft natuurlijk wel een nadeel. Je blijft altijd hangen bij de bands en artiesten die je goed vind terwijl er natuurlijk zoveel meer en nieuws is. Daar is ineens het sociale aspect wel hartstikke leuk om tips te krijgen van soortgelijke muziek als wat je al leuk vond of nog beter, muziek die helemaal nieuw voor je is!
In 2006 (geloof ik) had ik dan ook een account voor Last.fm genomen. Dat werkte toen al heel aardig maar sinds vorig jaar gebruik ik ook de 'scrobbler' die ervoor zorgt dat muziek die ik op mijn pc afspeel ook wordt toegevoegd aan mijn muziekbibliotheek op Last.fm. Op die manier krijg ik nog steeds beter wordende aanbevelingen voor soortgelijke muziek.
Dat gezegd hebbende heeft ook last.fm wel moeite om nog chocola te maken van de verscheidenheid aan genres die ik leuk vond. Jaren 60, 70, 80 en 90 muziek, light jazz, metal, hard rock en japanse muziek staan in elk geval wel garant voor bijzondere aanbevelingen :)
Vijfentwintig geleden luisterde ik heel veel naar de radio, nam het op met een ouderwetse bandrecorder en cassetterecorder en kocht de Hitkrant, het Duitse blad Bravo en het Engelse blad Smash Hits om achtergronden van muziek en artiesten te kunnen lezen. En voor de songteksten want ik mag graag in alle privacy flink meebleren met de hits van weleer.
Twee decennia geleden kocht ik me scheel aan cd's, kocht nog steeds veel tijdschriften en zong, nog steeds net zo vals, mee met muziek die ik mooi vond.
Vijftien jaar geleden begon ik met het rippen van mijn cd's naar mp3's en heb ik ongeveer de helft van mijn internetvaardigheden geleerd in de speurtocht naar muziek (en software) om te downloaden. De tijdschriften kocht ik niet meer want op internet waren en zijn meer sites te vinden over muziek dan je in een mensenleven kunt lezen. Songteksten kon en kun je ook allemaal vinden dus nu kweelde ik vooral tegen een 14" monitor aan in de prettige wetenschap dat er nog geen webcams bestonden waarmee anderen misschien mijn meest genante air guitar optredens met begeleidend gejank zouden kunnen bespieden.
En eigenlijk vind ik muziek via sociale netwerken geen alternatief voor mijn vele gigabytes grote verzameling muziek die in mp3 formaat op mijn harde schijf en netwerk staat thuis. Een collectie die 100% aansluit op mijn smaak, in bijna perfecte kwaliteit en jawel, die songteksten worden tegenwoordig automatisch in de mediaplayer getoond, kant en klaar. Ideaal.
Maar dat heeft natuurlijk wel een nadeel. Je blijft altijd hangen bij de bands en artiesten die je goed vind terwijl er natuurlijk zoveel meer en nieuws is. Daar is ineens het sociale aspect wel hartstikke leuk om tips te krijgen van soortgelijke muziek als wat je al leuk vond of nog beter, muziek die helemaal nieuw voor je is!
In 2006 (geloof ik) had ik dan ook een account voor Last.fm genomen. Dat werkte toen al heel aardig maar sinds vorig jaar gebruik ik ook de 'scrobbler' die ervoor zorgt dat muziek die ik op mijn pc afspeel ook wordt toegevoegd aan mijn muziekbibliotheek op Last.fm. Op die manier krijg ik nog steeds beter wordende aanbevelingen voor soortgelijke muziek.
Dat gezegd hebbende heeft ook last.fm wel moeite om nog chocola te maken van de verscheidenheid aan genres die ik leuk vond. Jaren 60, 70, 80 en 90 muziek, light jazz, metal, hard rock en japanse muziek staan in elk geval wel garant voor bijzondere aanbevelingen :)
Ding 19. Sociale netwerken
Gepost door
Raymond Snijders
|
De mens is een sociaal dier schijnt het hoewel ik mezelf eigenlijk nooit als bijzonder sociaal heb beschouwd.
Dat wil niet zeggen dat ik niks heb met sociale netwerken. De kracht en meerwaarde ervan mocht ik al ervaren toen ik nog op de BDI opleiding zat. Vanaf dag 1 kreeg je daar een mailaccount en ineens ging er een wereld open. Tuurlijk niet alleen om klasgenoten te mailen maar ik vond mailinglijsten geweldig. Je las wat anderen vonden over onderwerpen die jou ook interesseerden en je kon vragen stellen die gewoon beantwoord werden. Beantwoord door mensen over de gehele wereld. Dat internet een communicatie medium is en geen technisch iets was me toen al helemaal duidelijk.
Bijna twintig jaar jaar later is er eigenlijk niet eens zoveel veranderd. Wel in de beschikbare platforms waar je met anderen over je interesses kunt praten of discussieren (of simpelweg kennis nemen), niet in hoe ik het gebruik. Tot de dag van vandaag is het o.a. privegebruik waarbij ik met enkele mensen in contact blijf (ik heb een Schoolbank account, een Hyves account en een Facebook account). Heel veel doe ik er eigenlijk niet mee en het is dan ook vooral een plek waar ik voor anderen te vinden ben, niet zo zeer dat ik anderen opzoek via die netwerken. Voor 'werkgerelateerde' (tussen haakjes want de grens tussen werk interesses en prive interesses is zo duidelijk nog niet) zaken heb ik o.a. mijn accounts bij Bibliotheek 2.0 Ning en doe ik meer en meer met de uitdijende mogelijkheden van LinkedIn.
Sociale netwerken zijn niet echt beperkt tot die grotere bekende netwerken vind ik maar omvatten ook wiki's en forums waar veel interactie van gebruikers plaatsvindt. Ook deze gebruik ik deels voor werkgerelateerde zaken maar vooral met mijn hobbies zit ik frequent daar. Als liefhebber van anime en technieuws ben ik veel tijd kwijt op de diverse fora.
Ik kijk ook op een wat abstracter niveau naar al die sociale netwerken en plekken waar je lid van kunt zijn. Het is, zeker in een toenemende digitale informatiemaatschappij, een belangrijk onderdeel geworden van je identiteit. Als ik 20 jaar geleden mezelf had moeten beschrijven dan had ik dat gedaan met terminologie over mijn normen en waarden. Opvattingen over zaken die eigenlijk heel eenzijdig waren omdat mijn wereld ook redelijk klein was. Anderen hadden dingen van me gevonden, primair voortkomend uit wat ze van me wisten uit persoonlijk contact.
Nu kan ik er voor kiezen om discussies en gesprekken aan te gaan met mensen over de gehele wereld. Uitwisselen van meningen en kennis met mensen die me nauwelijks of niet zouden herkennen als onze paden zich in de fysieke wereld zouden kruisen. De mogelijkheden van dit soort netwerken heeft voor mij tenminste drempels verlaagd en me in staat gesteld met mensen in contact te komen met wie ik interesses deel, waar ook ter wereld. Ik denk dat ik mezelf na die 20 jaar nu ook heel anders beschrijf en in hele andere termen. Ik denk ook dat mensen andere dingen van me vinden dan ik van mezelf vind.
Ik denk wel dat ik wat socialer ben geworden ...
Dat wil niet zeggen dat ik niks heb met sociale netwerken. De kracht en meerwaarde ervan mocht ik al ervaren toen ik nog op de BDI opleiding zat. Vanaf dag 1 kreeg je daar een mailaccount en ineens ging er een wereld open. Tuurlijk niet alleen om klasgenoten te mailen maar ik vond mailinglijsten geweldig. Je las wat anderen vonden over onderwerpen die jou ook interesseerden en je kon vragen stellen die gewoon beantwoord werden. Beantwoord door mensen over de gehele wereld. Dat internet een communicatie medium is en geen technisch iets was me toen al helemaal duidelijk.
Bijna twintig jaar jaar later is er eigenlijk niet eens zoveel veranderd. Wel in de beschikbare platforms waar je met anderen over je interesses kunt praten of discussieren (of simpelweg kennis nemen), niet in hoe ik het gebruik. Tot de dag van vandaag is het o.a. privegebruik waarbij ik met enkele mensen in contact blijf (ik heb een Schoolbank account, een Hyves account en een Facebook account). Heel veel doe ik er eigenlijk niet mee en het is dan ook vooral een plek waar ik voor anderen te vinden ben, niet zo zeer dat ik anderen opzoek via die netwerken. Voor 'werkgerelateerde' (tussen haakjes want de grens tussen werk interesses en prive interesses is zo duidelijk nog niet) zaken heb ik o.a. mijn accounts bij Bibliotheek 2.0 Ning en doe ik meer en meer met de uitdijende mogelijkheden van LinkedIn.
Sociale netwerken zijn niet echt beperkt tot die grotere bekende netwerken vind ik maar omvatten ook wiki's en forums waar veel interactie van gebruikers plaatsvindt. Ook deze gebruik ik deels voor werkgerelateerde zaken maar vooral met mijn hobbies zit ik frequent daar. Als liefhebber van anime en technieuws ben ik veel tijd kwijt op de diverse fora.
Ik kijk ook op een wat abstracter niveau naar al die sociale netwerken en plekken waar je lid van kunt zijn. Het is, zeker in een toenemende digitale informatiemaatschappij, een belangrijk onderdeel geworden van je identiteit. Als ik 20 jaar geleden mezelf had moeten beschrijven dan had ik dat gedaan met terminologie over mijn normen en waarden. Opvattingen over zaken die eigenlijk heel eenzijdig waren omdat mijn wereld ook redelijk klein was. Anderen hadden dingen van me gevonden, primair voortkomend uit wat ze van me wisten uit persoonlijk contact.
Nu kan ik er voor kiezen om discussies en gesprekken aan te gaan met mensen over de gehele wereld. Uitwisselen van meningen en kennis met mensen die me nauwelijks of niet zouden herkennen als onze paden zich in de fysieke wereld zouden kruisen. De mogelijkheden van dit soort netwerken heeft voor mij tenminste drempels verlaagd en me in staat gesteld met mensen in contact te komen met wie ik interesses deel, waar ook ter wereld. Ik denk dat ik mezelf na die 20 jaar nu ook heel anders beschrijf en in hele andere termen. Ik denk ook dat mensen andere dingen van me vinden dan ik van mezelf vind.
Ik denk wel dat ik wat socialer ben geworden ...
Nog een keer ding 17
Gepost door
Raymond Snijders
|
dinsdag 6 april 2010
Mirjam vroeg me hoe je nou foto's moest plaatsen, routes kon doen in een Google Map en hoe je icoontjes kon veranderen. Daar had ik niet heel snel een antwoord op maar ik heb het teruggevonden :)
Het bewijs:
View Windesheim looproute vanaf station in a larger map
Ik leg het je graag uit vrijdag, Mirjam. Als je op de beide icoontjes klikt zie je foto's van de resp. locaties.
Het bewijs:
View Windesheim looproute vanaf station in a larger map
Ik leg het je graag uit vrijdag, Mirjam. Als je op de beide icoontjes klikt zie je foto's van de resp. locaties.
Ding 18. LibraryThing
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 3 april 2010
Noblesse oblige met dit Ding. 'Iets' op het web doen als bibliothecaris en nog nooit wat met LibraryThing gedaan hebben, dat kan natuurlijk niet.
In een huis met twee bibliothecarissen hadden we natuurlijk al lang onze boeken in een database zitten. Om precies te zijn, dat zat allemaal in een Cardbox database. Toen LibraryThing om de hoek kwam kijken hebben we nog flink wat tijd en energie gestoken in het invoeren in LT. Zelfs zoon Kevin en dochter Susannah hebben hun eigen accounts waar de prentenboeken allemaal in opgenomen zijn.
Hierboven zie je staan dat ik 320 boeken in mijn LT collectie heb zitten. Dat zijn vanzelfsprekend niet alle boeken die ik heb want, zeker in het begin, het was geen sinecure om nieuwe titels toe te voegen. Anno nu zijn er vele Nederlandse en (goede) Engelse catalogi waar de gegevens uit geleend kunnen worden maar in 2006 waren de meeste Nederlandstalige boeken handwerk om in te voeren. Ik gebruikte de widget functie van LibraryThing om in mijn toenmalig weblog te laten zien wat ik gekocht en gelezen had (een apart leeslog hield ik er toen nog op na).
Ook al doe ik er eigenlijk niet heel veel meer mee nu, boeken die ik koop voeg ik nog steeds braaf toe, zo af en toe lees ik de aanbevelingen en toevallig vroeg ik me enkele maanden geleden nog af wat ik nu ga doen met de ebooks die ik gekocht en gelezen heb: wel of niet toevoegen aan LibraryThing?
Voor werkgerelateerde toepassingen is LibraryThing echter juist wel ideaal. Met LT for Libraries brengt het de (sociale) metadata naar een eigen bibliotheekcatalogus toe en via koppelingen met Google Books en andere bronnen waar LT zelf uit put, kun je je bijna niet eens meer voorstellen hoeveel er mogelijk is. De strakke (en beperkte) architectuur van bibliotheeksystemen als Vubis Smart en LBS4 biedt echter weinig aanknopingspunten om gebruik te maken van deze mogelijkheden en je ziet ook meer en meer dat (technisch vaardige) bibliotheken hun catalogus zelf maken en hierbij gebruik maken van ideeën en metadata waar ook LT gebruik van maakt. Ik voorzie nog niet het einde van de traditionele bibliotheeksystemen (dat riep ik namelijk 5 jaar geleden wel maar het schiet van geen meter op :P) maar ik denk wel dat de web 2.0 catalogus ieder jaar een klein stukje dichterbij komt.
Oh ja, werkgerelateerde toepassingen met LibraryThing kun je ook op een andere manier zien. Een jaar geleden heb ik zitten spelen met een aparte LT account voor aanwinstenlijsten en themacollecties. Dat wil bijzonder goed maar vereist in eerste instantie dat je een lijst met (alleen) ISBN's hebt .. iets dat relatief eenvoudig uit ons bibliotheeksysteem te halen is. Op die wijze kun je een link naar een aanwinstenlijst, met covers, maken die ook qua presentatie aantrekkelijk is. Je houdt echter wel de noodzaak over om handmatig andere kenmerken toe te voegen maar het is zeker werkbaar.
In een huis met twee bibliothecarissen hadden we natuurlijk al lang onze boeken in een database zitten. Om precies te zijn, dat zat allemaal in een Cardbox database. Toen LibraryThing om de hoek kwam kijken hebben we nog flink wat tijd en energie gestoken in het invoeren in LT. Zelfs zoon Kevin en dochter Susannah hebben hun eigen accounts waar de prentenboeken allemaal in opgenomen zijn.
Hierboven zie je staan dat ik 320 boeken in mijn LT collectie heb zitten. Dat zijn vanzelfsprekend niet alle boeken die ik heb want, zeker in het begin, het was geen sinecure om nieuwe titels toe te voegen. Anno nu zijn er vele Nederlandse en (goede) Engelse catalogi waar de gegevens uit geleend kunnen worden maar in 2006 waren de meeste Nederlandstalige boeken handwerk om in te voeren. Ik gebruikte de widget functie van LibraryThing om in mijn toenmalig weblog te laten zien wat ik gekocht en gelezen had (een apart leeslog hield ik er toen nog op na).
Ook al doe ik er eigenlijk niet heel veel meer mee nu, boeken die ik koop voeg ik nog steeds braaf toe, zo af en toe lees ik de aanbevelingen en toevallig vroeg ik me enkele maanden geleden nog af wat ik nu ga doen met de ebooks die ik gekocht en gelezen heb: wel of niet toevoegen aan LibraryThing?
Voor werkgerelateerde toepassingen is LibraryThing echter juist wel ideaal. Met LT for Libraries brengt het de (sociale) metadata naar een eigen bibliotheekcatalogus toe en via koppelingen met Google Books en andere bronnen waar LT zelf uit put, kun je je bijna niet eens meer voorstellen hoeveel er mogelijk is. De strakke (en beperkte) architectuur van bibliotheeksystemen als Vubis Smart en LBS4 biedt echter weinig aanknopingspunten om gebruik te maken van deze mogelijkheden en je ziet ook meer en meer dat (technisch vaardige) bibliotheken hun catalogus zelf maken en hierbij gebruik maken van ideeën en metadata waar ook LT gebruik van maakt. Ik voorzie nog niet het einde van de traditionele bibliotheeksystemen (dat riep ik namelijk 5 jaar geleden wel maar het schiet van geen meter op :P) maar ik denk wel dat de web 2.0 catalogus ieder jaar een klein stukje dichterbij komt.
Oh ja, werkgerelateerde toepassingen met LibraryThing kun je ook op een andere manier zien. Een jaar geleden heb ik zitten spelen met een aparte LT account voor aanwinstenlijsten en themacollecties. Dat wil bijzonder goed maar vereist in eerste instantie dat je een lijst met (alleen) ISBN's hebt .. iets dat relatief eenvoudig uit ons bibliotheeksysteem te halen is. Op die wijze kun je een link naar een aanwinstenlijst, met covers, maken die ook qua presentatie aantrekkelijk is. Je houdt echter wel de noodzaak over om handmatig andere kenmerken toe te voegen maar het is zeker werkbaar.
Ding 17. Ontdek je plekje
Gepost door
Raymond Snijders
|
Een nieuw ding in 23 dingen maar (gelukkig) een oude bekende in mijn eigen lijst van dingen: Google Maps.
Als kind vond ik het al geweldig leuk om kaarten te maken van de omgeving waar ik woonde. Uren fietsen om zo een beeld te krijgen van tussendoorweggetjes, bospaden, binnenwegen en fietspaden. Het hielp ongetwijfeld dat ik een extreem slecht ruimtelijk inzicht heb om van mijn gevoel voor richting nog maar niet te spreken maar hoe dan ook, (land)kaarten hebben altijd een grote aantrekkingskracht op me gehad.
Toen Google Maps jaren geleden gelanceerd werd was dat ook reden voor flink wat spielerij. Alle plekken waar ik ooit geweest ben, waar ik gewoond heb en waar ik gewerkt heb zocht ik op. Een tijd daarna kwamen ook de routebeschrijvingen erbij voor looproutes en dat vond ik helemaal geweldig: als ik ergens een bespreking had in Nederland kon ik eenvoudig kijken hoe ik er moest komen als niet-autobezitter. Mijn Gmail account voor Google Maps zit ook vol met diverse routes en reisjes die ik de laatste jaren gemaakt heb.
Het werd allemaal nog leuker een klein jaartje geleden toen ik de G1 Android telefoon kocht. Daar zit ook Google Maps op (vanzelfsprekend eigenlijk) en vanaf dat moment was het wonderbaarlijk makkelijk geworden om waar dan ook de weg te vinden naar de plek waar ik moest wezen. Ideaal want zoals al eerder gezegd, mijn gevoel voor richting is abominabel :)
Toevoegingen als Google Latitude zijn breed in het nieuws geweest. Het stelt je in staat aan anderen, bijna realtime, te laten weten waar je bent. Alle privacy discussies zullen nog wel flink doorwoekeren maar ik zie het nut er wel van in, al was het maar omdat Erik en ik het gebruiken om te achterhalen of afspreken om 8 uur in de DE corner wel zin heeft: we zien van elkaar of we in de buurt zijn.
Street View is de recentste grote toevoeging aan Google Maps (samen met de mogelijkheid je eigen foto's van een locatie toe te voegen, ook niet te versmaden). Ik heb er al enkele keren op Vakblog over geblogd maar ook dit is simpelweg briljant om jezelf te orienteren waar je moet zijn. Vroeger omschreef ik waar ik woonde als ik bezoekers kreeg die nog niet eerder langs waren geweest, met beschrijvingen als 'halverwege de straat zie je een opvallende boom in een tuin staan ... het huis daarnaast is dat van ons'. Nu stuur ik eenvoudig een linkje waar je precies ziet hoe de straat er uit ziet en waar mijn voordeur zich bevindt.
Werktoepassingen heb ik eigenlijk niet met Google Maps of het moet zijn dat ik bezoekende leveranciers al enkele jaren een link stuur waarin de looproute vanaf het station naar Windesheim te vinden is. Deze is nu ook inclusief Street View dus je kunt een virtuele wandeling maken voordat je zelfs maar voet in Zwolle gezet hebt. Als testje heb ik ooit nog eens een eenvoudig kaartje van Windesheim gemaakt waar alleen de Campus op te zien is maar die wel los van Google Maps te bekijken is.
En het is ook gewoon leuk om die plekken die je dagelijks bezoekt te delen met anderen ...
View Larger Map
Maar een beetje profiteren van andermans kaarten is nog veel leuker. In Tukker land zijn de paasvuren een bekend fenomeen en een stagiaire bij Tubantia (studente van Windesheim) is een dag bezig geweest een Google Map te maken met de locaties van alle paasvuren erin. Moet je eens voorstellen hoeveel werk dat vroeger geweest was!
Overzicht paasvuren 2010 weergeven op een grotere kaart
Als kind vond ik het al geweldig leuk om kaarten te maken van de omgeving waar ik woonde. Uren fietsen om zo een beeld te krijgen van tussendoorweggetjes, bospaden, binnenwegen en fietspaden. Het hielp ongetwijfeld dat ik een extreem slecht ruimtelijk inzicht heb om van mijn gevoel voor richting nog maar niet te spreken maar hoe dan ook, (land)kaarten hebben altijd een grote aantrekkingskracht op me gehad.
Toen Google Maps jaren geleden gelanceerd werd was dat ook reden voor flink wat spielerij. Alle plekken waar ik ooit geweest ben, waar ik gewoond heb en waar ik gewerkt heb zocht ik op. Een tijd daarna kwamen ook de routebeschrijvingen erbij voor looproutes en dat vond ik helemaal geweldig: als ik ergens een bespreking had in Nederland kon ik eenvoudig kijken hoe ik er moest komen als niet-autobezitter. Mijn Gmail account voor Google Maps zit ook vol met diverse routes en reisjes die ik de laatste jaren gemaakt heb.
Het werd allemaal nog leuker een klein jaartje geleden toen ik de G1 Android telefoon kocht. Daar zit ook Google Maps op (vanzelfsprekend eigenlijk) en vanaf dat moment was het wonderbaarlijk makkelijk geworden om waar dan ook de weg te vinden naar de plek waar ik moest wezen. Ideaal want zoals al eerder gezegd, mijn gevoel voor richting is abominabel :)
Toevoegingen als Google Latitude zijn breed in het nieuws geweest. Het stelt je in staat aan anderen, bijna realtime, te laten weten waar je bent. Alle privacy discussies zullen nog wel flink doorwoekeren maar ik zie het nut er wel van in, al was het maar omdat Erik en ik het gebruiken om te achterhalen of afspreken om 8 uur in de DE corner wel zin heeft: we zien van elkaar of we in de buurt zijn.
Street View is de recentste grote toevoeging aan Google Maps (samen met de mogelijkheid je eigen foto's van een locatie toe te voegen, ook niet te versmaden). Ik heb er al enkele keren op Vakblog over geblogd maar ook dit is simpelweg briljant om jezelf te orienteren waar je moet zijn. Vroeger omschreef ik waar ik woonde als ik bezoekers kreeg die nog niet eerder langs waren geweest, met beschrijvingen als 'halverwege de straat zie je een opvallende boom in een tuin staan ... het huis daarnaast is dat van ons'. Nu stuur ik eenvoudig een linkje waar je precies ziet hoe de straat er uit ziet en waar mijn voordeur zich bevindt.
Werktoepassingen heb ik eigenlijk niet met Google Maps of het moet zijn dat ik bezoekende leveranciers al enkele jaren een link stuur waarin de looproute vanaf het station naar Windesheim te vinden is. Deze is nu ook inclusief Street View dus je kunt een virtuele wandeling maken voordat je zelfs maar voet in Zwolle gezet hebt. Als testje heb ik ooit nog eens een eenvoudig kaartje van Windesheim gemaakt waar alleen de Campus op te zien is maar die wel los van Google Maps te bekijken is.
En het is ook gewoon leuk om die plekken die je dagelijks bezoekt te delen met anderen ...
View Larger Map
Maar een beetje profiteren van andermans kaarten is nog veel leuker. In Tukker land zijn de paasvuren een bekend fenomeen en een stagiaire bij Tubantia (studente van Windesheim) is een dag bezig geweest een Google Map te maken met de locaties van alle paasvuren erin. Moet je eens voorstellen hoeveel werk dat vroeger geweest was!
Overzicht paasvuren 2010 weergeven op een grotere kaart
In de war met de dingen ;)
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 27 maart 2010
Ik las even vooruit naar ding 17, welke een kleine aanpassing heeft gekregen. Dit was 'Bekijk een web 2.0 site naar keuze' en is nu 'Ontdek je plekje, ontdek Google Maps en Street View' geworden.
Deze staat echter nog niet open dus ging ik naar de 'echte' 23 dingen site waar ik zag dat Google Maps en Street View ding nummer 15 was geworden. Jawel, Rob heeft de podcasts verbannen uit het officiele 23dingen.nl programma ;-)
Deze staat echter nog niet open dus ging ik naar de 'echte' 23 dingen site waar ik zag dat Google Maps en Street View ding nummer 15 was geworden. Jawel, Rob heeft de podcasts verbannen uit het officiele 23dingen.nl programma ;-)
Ideaal bestanden opslaan en delen via Dropbox
Gepost door
Raymond Snijders
|
zondag 21 maart 2010
Ja, Google Docs is ontzettend handig maar zoals ik enkele postjes geleden al zei, niks heeft me nog van Dropbox afgekregen. Het werkt voor mij in elk geval stukken fijner.
Dropbox is een webdienst waar je gratis 2 GB (2,25 GB zelfs als je via deze link een account neemt daar) krijgt om bestanden op te slaan. Dat werkt wel een stukje anders dan je via ShareNet of Google Docs gewend bent.
Als je namelijk Dropbox op je pc installeert, dan kun je een map aanwijzen (standaard is het de My Dropbox map) waarin je gewoon je eigen bestanden kunt opslaan. Het programmaatje synchroniseert deze bestanden echter automatisch naar jouw stukje ruimte op de server van Dropbox waardoor je ze overal bij de hand hebt.
Het wordt nog makkelijker zelfs: als je hetzelfde programmaatje installeert op een 2e (of 3e of 4e) pc, dan synchroniseert die keurig de bestanden van pc 1 naar de server naar pc 2. Zo heb je dus overal, waar je ook bent, altijd de laatste en goede versie bij de hand. Ik gebruik het zelf om tussen twee thuispc's, laptop en mijn werkpc alle bestanden automatisch bij de hand te hebben.
Dropbox heeft zelfs de mogelijkheid om alles wat je in een bepaalde map doet openbaar te maken maar je kunt ook een map aanwijzen of maken die bestanden bevatten die je wilt delen met een andere Dropbox gebruiker. Als ik bijv. een map met bestanden wil delen met Erik, die ook een Dropbox account heeft, kan ik dit op de site van Dropbox instellen en automatisch verschijnt die map dan in zijn account en wordt die op al zijn pc's getoond.
Hoezo handig werken?
Dropbox is een webdienst waar je gratis 2 GB (2,25 GB zelfs als je via deze link een account neemt daar) krijgt om bestanden op te slaan. Dat werkt wel een stukje anders dan je via ShareNet of Google Docs gewend bent.
Als je namelijk Dropbox op je pc installeert, dan kun je een map aanwijzen (standaard is het de My Dropbox map) waarin je gewoon je eigen bestanden kunt opslaan. Het programmaatje synchroniseert deze bestanden echter automatisch naar jouw stukje ruimte op de server van Dropbox waardoor je ze overal bij de hand hebt.
Het wordt nog makkelijker zelfs: als je hetzelfde programmaatje installeert op een 2e (of 3e of 4e) pc, dan synchroniseert die keurig de bestanden van pc 1 naar de server naar pc 2. Zo heb je dus overal, waar je ook bent, altijd de laatste en goede versie bij de hand. Ik gebruik het zelf om tussen twee thuispc's, laptop en mijn werkpc alle bestanden automatisch bij de hand te hebben.
Dropbox heeft zelfs de mogelijkheid om alles wat je in een bepaalde map doet openbaar te maken maar je kunt ook een map aanwijzen of maken die bestanden bevatten die je wilt delen met een andere Dropbox gebruiker. Als ik bijv. een map met bestanden wil delen met Erik, die ook een Dropbox account heeft, kan ik dit op de site van Dropbox instellen en automatisch verschijnt die map dan in zijn account en wordt die op al zijn pc's getoond.
Hoezo handig werken?
Ding 16. YouTube
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 20 maart 2010
Misschien net niet *de* beste vertegenwoordiger van web 2.0 maar veel zal het niet schelen. Onvoorstelbaar hoe een website, die net iets meer dan 5 jaar geleden het idee had om een plek te bieden om video's te uploaden, zo heeft kunnen groeien. Nog onvoorstelbaarder wellicht hoe de content en het aantal mensen dat video's plaatst nog harder groeide. Geen wonder dat Google het al na een korte periode overnam en het nu 1 van hun vele paradepaardjes is.
YouTube biedt tv series, vodcasts, instructie filmpjes, videoblogs, webcam opnames. mobiele telefoon filmpjes ... je bedenkt het, je kunt het er vinden. Over zinnige onderwerpen, leuke, ontroerende, politieke en natuurlijk onzinnige onderwerpen. Er is niemand op deze planeet die niet (theoretisch) in staat zou moeten zijn een videootje op YouTube te plaatsen.
Bedenk even wat dat betekent eigenlijk. Iedereen met een mening kan iets kwijt op YouTube (en als je naar de dagelijkse groei van video's kijkt dan zou je bijna denken dat iedereen dat ook doet). Natuurlijk, dat kan ook via mail of weblog of je eigen site maar de kracht van YouTube is dat je met hele basale kennis en apparatuur in een mum van tijd iets kunt delen daar. Probeer dat maar eens te doen met een eigen site of blog, zoals iedereen die met 23 dingen bezig is nu wel kan beamen.
Bloggers zijn dol op YouTube, vooral door de mogelijkheid om filmpjes te embedden op eigen sites, en dat betekent dat ik elke dag wel verwijzingen vind naar een of meerdere filmpjes daar. Ik volg ook meerdere sites met technieuws en ook deze gebruiken korte videorapportages via YouTube. Zelf laat ik me ook niet onbetuigd en heb ik mijn eigen kanaal daar waar ik video's plaats die ik met mijn Vado maak. Bijna allemaal van mijn kinderen dus die deel ik dan weer niet met de hele wereld maar ja, er is ook nog zoiets als privacy.
Mijn mediaplayer heeft de mogelijkheid om YouTube direct op mijn tv af te spelen en ik beloof je, je hoeft nooit meer wat anders te kijken als je dat zou willen. Hoe makkelijk het is om een hele avond te surfen van filmpje naar filmpje, je moet het maar van me aannemen.
YouTube biedt tv series, vodcasts, instructie filmpjes, videoblogs, webcam opnames. mobiele telefoon filmpjes ... je bedenkt het, je kunt het er vinden. Over zinnige onderwerpen, leuke, ontroerende, politieke en natuurlijk onzinnige onderwerpen. Er is niemand op deze planeet die niet (theoretisch) in staat zou moeten zijn een videootje op YouTube te plaatsen.
Bedenk even wat dat betekent eigenlijk. Iedereen met een mening kan iets kwijt op YouTube (en als je naar de dagelijkse groei van video's kijkt dan zou je bijna denken dat iedereen dat ook doet). Natuurlijk, dat kan ook via mail of weblog of je eigen site maar de kracht van YouTube is dat je met hele basale kennis en apparatuur in een mum van tijd iets kunt delen daar. Probeer dat maar eens te doen met een eigen site of blog, zoals iedereen die met 23 dingen bezig is nu wel kan beamen.
Bloggers zijn dol op YouTube, vooral door de mogelijkheid om filmpjes te embedden op eigen sites, en dat betekent dat ik elke dag wel verwijzingen vind naar een of meerdere filmpjes daar. Ik volg ook meerdere sites met technieuws en ook deze gebruiken korte videorapportages via YouTube. Zelf laat ik me ook niet onbetuigd en heb ik mijn eigen kanaal daar waar ik video's plaats die ik met mijn Vado maak. Bijna allemaal van mijn kinderen dus die deel ik dan weer niet met de hele wereld maar ja, er is ook nog zoiets als privacy.
Mijn mediaplayer heeft de mogelijkheid om YouTube direct op mijn tv af te spelen en ik beloof je, je hoeft nooit meer wat anders te kijken als je dat zou willen. Hoe makkelijk het is om een hele avond te surfen van filmpje naar filmpje, je moet het maar van me aannemen.
Ding 15. Podcasts
Gepost door
Raymond Snijders
|
vrijdag 19 maart 2010
Podcasts. Fantastisch middel om, heel low budget, je mening, je eigen radioprogramma de wereld in te slingeren.
Zoals met alle media heb je echter wel een publiek nodig die zit te wachten op je specifieke boodschap en medium en ondanks het feit dat ik al meer dan 10 jaar met mp3's bezig ben, heb ik moeten concluderen dat het helemaal niks voor mij is. Op een mp3 speler wil ik naar muziek luisteren en heel soms nog een audioverhaal van de 8ste Doctor Who maar ik kan het geduld simpelweg niet opbrengen om naar geblabla te luisteren. Erik poogt me al vele jaren te overtuigen van de wondere wereld van podcasts en heeft ook meerdere keren geprobeerd me te strikken om er eentje te maken, maar het is gewoon niet iets wat me boeit.
De vodcast ligt me al wat beter. Tientallen sites met tutorials, tips, weetjes en webshows. The Webb Report (inmiddels gestopt), de reeks vodcasts van Hardware.info en natuurlijk Geekbrief TV, die ik al jaren trouw kijk. Ook de soms briljante en altijd inspirerende TEDtalks komen via een rss feed binnen in FeedDemon hoewel ik ook hier al bemerk dat ik ze lang niet alle kijk.
Als fervent nietgebruiker van podcasts zie ik dan ook weinig heil in podcasts voor de bibliotheek. Vodcasts daarentegen bieden meer mogelijkheden mijns inziens. Het overbrengen van informatie naar gebruikers via deze weg is een hele aardige optie hoewel je ook hier moet bedenken dat het niet de echte amateurs zijn die memorabele vodcasts maken. Het is zowel qua beeld- en audiokwaliteit maar ook zeker qua talent van degene die in beeld is, nog echt een vak apart. Hetzelfde argument geldt wat mij betreft voor vodcasts als voor die online image editors: je wilt je wel onderscheiden met een kwalitatief iets en niet met iets dat er uitziet alsof het met een webcammetje en microfoon van de Aldi in elkaar gezet is.
Zoals met alle media heb je echter wel een publiek nodig die zit te wachten op je specifieke boodschap en medium en ondanks het feit dat ik al meer dan 10 jaar met mp3's bezig ben, heb ik moeten concluderen dat het helemaal niks voor mij is. Op een mp3 speler wil ik naar muziek luisteren en heel soms nog een audioverhaal van de 8ste Doctor Who maar ik kan het geduld simpelweg niet opbrengen om naar geblabla te luisteren. Erik poogt me al vele jaren te overtuigen van de wondere wereld van podcasts en heeft ook meerdere keren geprobeerd me te strikken om er eentje te maken, maar het is gewoon niet iets wat me boeit.
De vodcast ligt me al wat beter. Tientallen sites met tutorials, tips, weetjes en webshows. The Webb Report (inmiddels gestopt), de reeks vodcasts van Hardware.info en natuurlijk Geekbrief TV, die ik al jaren trouw kijk. Ook de soms briljante en altijd inspirerende TEDtalks komen via een rss feed binnen in FeedDemon hoewel ik ook hier al bemerk dat ik ze lang niet alle kijk.
Als fervent nietgebruiker van podcasts zie ik dan ook weinig heil in podcasts voor de bibliotheek. Vodcasts daarentegen bieden meer mogelijkheden mijns inziens. Het overbrengen van informatie naar gebruikers via deze weg is een hele aardige optie hoewel je ook hier moet bedenken dat het niet de echte amateurs zijn die memorabele vodcasts maken. Het is zowel qua beeld- en audiokwaliteit maar ook zeker qua talent van degene die in beeld is, nog echt een vak apart. Hetzelfde argument geldt wat mij betreft voor vodcasts als voor die online image editors: je wilt je wel onderscheiden met een kwalitatief iets en niet met iets dat er uitziet alsof het met een webcammetje en microfoon van de Aldi in elkaar gezet is.
Ding 14. Instant messaging
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 13 maart 2010
Raymond says (23:12):
Bloggen over instant messaging voelt eigenlijk heel vreemd. Kort en krachtig vs lange epistels
Lezer says (23:12):
Je weet dat je niet altijd van die lange verhalen hoeft te schrijven he? Wie leest dat nu?
Raymond says (23:13):
Jij kennelijk want jij bent Lezer
Lezer says (23:13)
Nee want je hebt me net bedacht als je fictieve contactpersoon uit ICQ, Yahoo Messenger, Windows Live Messenger, Google Talk en dat antieke IRC waar je al 10 jaar aan het chatten bent
Raymond says (23:15)
Ja ok, dat moet ook wel omdat ik ICQ inmiddels niet meer gebruik (wie nog wel trouwens), Yahoo Messenger ook afgedankt heb omdat er nog maar 1 kennis gebruik van maakte en er geen overlap zit tussen de mensen met wie ik in IRC chat en die in mijn contactenlijstje op MSN staan.
Raymond says (23:16)
MSN gebruik ik veel voor werk aangezien het handig is om met collega's te kunnen overleggen/praten/wat te vragen zonder te hoeven bellen of langs te lopen. Ideaal voor werkdoeleinden vind ik.
Raymond says (23:18)
Voor alle communicatie overigens waar een mail overkill voor is. Dat kan ook aan mij liggen omdat ik telefoneren op zijn best een noodzakelijk kwaad vind. Er gaat geloof ik geen dag voorbij zonder instant messaging voor mij, al was het maar om even kort te checken of collega E te porren is voor een cappucino duo in de DE corner.
Raymond says (23:22)
Google Talk gebruik ik niet heel veel maar is wel enorm handig voor onderweg als Android gebruiker. Ik heb slechts 4 contactpersonen in Google Talk maar daar maak ik toch wel minstens enkele keren per week gebruik van, zowel mobiel als via de Google Talk widget in GMail.
Raymond says (23:22)
IRC is niet echt een instant messaging maar feitelijk wel de moeder van al dit soort chattoepassingen. Het werkt met commando's in een niet grafische omgeving waarin je eigen chatkanalen kunt maken.
Raymond says (23:23)
Met 10 a 15 mensen zit ik daar in een soort community die alle van sf & fantasy houden en die ik inmiddels ook al vele jaren IRL (in real life) ken
Lezer says (23:26)
Gelukkig hoeft en kan niemand alles te lezen met instant messaging en kun je zelf aangeven of je wel wilt chatten met een ander. Raymond kun je op Windows Live Messenger toevoegen als rsnijders (at) hotmail.com Je kunt hem altijd daarna nog negeren ;)
Lezer says (23:13)
Nee want je hebt me net bedacht als je fictieve contactpersoon uit ICQ, Yahoo Messenger, Windows Live Messenger, Google Talk en dat antieke IRC waar je al 10 jaar aan het chatten bent
Raymond says (23:15)
Ja ok, dat moet ook wel omdat ik ICQ inmiddels niet meer gebruik (wie nog wel trouwens), Yahoo Messenger ook afgedankt heb omdat er nog maar 1 kennis gebruik van maakte en er geen overlap zit tussen de mensen met wie ik in IRC chat en die in mijn contactenlijstje op MSN staan.
Raymond says (23:16)
MSN gebruik ik veel voor werk aangezien het handig is om met collega's te kunnen overleggen/praten/wat te vragen zonder te hoeven bellen of langs te lopen. Ideaal voor werkdoeleinden vind ik.
Raymond says (23:18)
Voor alle communicatie overigens waar een mail overkill voor is. Dat kan ook aan mij liggen omdat ik telefoneren op zijn best een noodzakelijk kwaad vind. Er gaat geloof ik geen dag voorbij zonder instant messaging voor mij, al was het maar om even kort te checken of collega E te porren is voor een cappucino duo in de DE corner.
Raymond says (23:22)
Google Talk gebruik ik niet heel veel maar is wel enorm handig voor onderweg als Android gebruiker. Ik heb slechts 4 contactpersonen in Google Talk maar daar maak ik toch wel minstens enkele keren per week gebruik van, zowel mobiel als via de Google Talk widget in GMail.
Raymond says (23:22)
IRC is niet echt een instant messaging maar feitelijk wel de moeder van al dit soort chattoepassingen. Het werkt met commando's in een niet grafische omgeving waarin je eigen chatkanalen kunt maken.
Raymond says (23:23)
Met 10 a 15 mensen zit ik daar in een soort community die alle van sf & fantasy houden en die ik inmiddels ook al vele jaren IRL (in real life) ken
Lezer says (23:26)
Gelukkig hoeft en kan niemand alles te lezen met instant messaging en kun je zelf aangeven of je wel wilt chatten met een ander. Raymond kun je op Windows Live Messenger toevoegen als rsnijders (at) hotmail.com Je kunt hem altijd daarna nog negeren ;)
Ding 13. Online kantoortoepassingen
Gepost door
Raymond Snijders
|
Ik begin wel een beetje blij te worden dat ik al zoveel deed op internet want dan kost me deze postjes wat minder tijd. Tenminste, dat denk ik de hele tijd al en toch zit ik oeverloos door te tikken. Dit wordt er weer zo'n eentje want ik heb nogal gemengde gevoelens over online kantoortoepassingen en dan vooral die Office pakketjes die er nu zijn (en nog aan staan te komen).
Vroeger was niet beter
Vele jaren geleden heb ik Zoho geprobeerd, thans in Yahoo handen als ik het goed heb. Die hadden toen een tekstverwerker, spreadsheet, database en presentatie tools volledig online beschikbaar. Het werkte zelfs nog best aardig maar hoe erg 2.0 ik dan ook mijn focus had en heb, ik kon maar niet bedenken wat nou de echte waarde is van een online kantoortoepassing als je op werkelijk alle pc's een geinstalleerd Office pakket tegenkomt.
Ja, maar je kunt mooi samenwerken in een online officepakket!
Zeker en daar zit nou precies het probleem. Hoe vaak werk je nu echt samen aan een document? Ik bedoel niet dat je het even laat lezen door een ander of om feedback vraagt, ik bedoel dat je met meerdere mensen input en tekst levert aan een document. Nou, wellicht ligt dat aan mij maar dat valt dus eeeeenorm tegen in mijn geval. Ook enkele jaren geleden ben ik, als Google fanaat, gebruik gaan maken van Google Docs en ondanks het feit dat ook dit heel prima werkt, zitten er nog geen 10 documenten in waar ik samen met anderen aan gewerkt heb. De bulk van de documenten zijn zelfs prive documenten, aangezien wij het in huize Snijders gebruiken om gezamenlijke todo lijstjes, adreslijsten en andere overzichtjes bij te houden waarin we beiden kunnen werken. En zelfs dat had net zo goed in een wiki gekund maar dat is toch inherent publiekelijk en via Google Docs deel je het specifiek maar met enkelen eigenlijk.
Samen kunnen werken betekent niet dat alles samen gaat
De hele focus op tegelijk aan/in documenten kunnen werken is absoluut een mooi pluspunt maar het verandert gelijk de hele aard van hoe en waarom je aan documenten werkt. Met de introductie van ShareNet op Windesheim is, mijns inziens, precies dezelfde fout gemaakt: een tool introduceren voor makkelijker samenwerken betekent niet dat je een cultuur van samen willen werken hebt gecreëerd. Mensen grijpen terug naar wat ze kennen en vergelijken het telkens met wat ze hadden. Kijk naar Zoho of Google Docs als concurrent van een Word of WordPerfect (als je dat nog kent) en je ziet dat het totaal niet kan vergelijken qua mogelijkheden, om nog maar niet te spreken van het feit dat anno 2010 de opmaak en bestandsformaten van Microsoft Office de enige echt geaccepteerde standaarden zijn. Probeer jij maar eens een document uit Google Docs te printen of mailen naar een collega binnen of buiten Windesheim. Gegarandeerd dat je een antwoord krijgt waarom je geen Office document gestuurd hebt.
Wil je wel samenwerken, dan werkt het wel heel mooi
Ben je eenmaal opgehouden met te vergelijken en kijk je naar een tool als Google Docs als samenwerkmiddel, dan werkt het wel ineens heel aardig. Vorig jaar nog hebben we een complete beleidsnotitie met meerdere collega's in Google Docs geschreven. Toegegeven, dat had ook uitstekend met versiebeheer en al in ShareNet gekund maar de ervaring om echt letterlijk met meerdere collega's in 1 document te tikken is toch wel bijzonder en niet te reproduceren op ShareNet.
Ook werkt Google Docs in elk geval heel aardig om overzichten, lijsten en soortgelijke documenten openbaar te maken zodat iedereen het kan aanvullen. Het is niet echt samenwerken en lijkt meer op een beperkte wiki functionaliteit maar toch heeft het een meerwaarde en vind ik het zelf vooral handig op weblogs en websites om min of meer dynamische lijsten te tonen. Rob gebruikt het notabene zelf voor de 23dingen website om het schema met de voortgang van de deelnemers bij te laten houden door ons coaches.
Google Docs integreert logischerwijs ook heel mooi met andere Google diensten en het zorgt er, vanuit een volledig ander perspectief dan de samenwerkkant, ook voor dat je binnen GMail alle bijlagen kunt openen en lezen in de webinterface (en mobiele interface!). Via een trucje kun je het ook op je eigen site/blog gebruiken om PDF's en powerpointjes te tonen in de pagina zelf (kan trouwens ook met Zoho) en sinds eind vorig jaar kun je hele mappen delen met anderen. Ze gaan zelfs binnenkort de mogelijkheid aanbieden om alle soorten bestanden op te kunnen slaan waarmee je dan effectief alle soorten bestanden kunt delen met anderen.
En Microsoft dan?
Ook al heeft iedereen het over Google, ook Microsoft staat niet stil. Microsoft Web Apps staat klaar om gelanceerd te worden tegelijk met Microsoft Office 2010 in juni van dit jaar en biedt een integratie tussen bestanden die je op je pc maakt met Office en kunt opslaan/bewerken/delen in de Web Apps omgeving. Dat werkt dan ook weer nog fraaier met Sharepoint 2010 dus ik ben echt heel benieuwd in welke mate ze hun voorsprong kunnen behouden en uitbouwen.
Vooralsnog deel ik het overgrote deel van mijn documenten met mezelf en is het vooral zaak om ze overal tot mijn beschikking te hebben. Documenten zijn bijna allemaal met Office gemaakt en zijn opgeslagen op de pc's waarop ik werk *en* op Dropbox. Die laatste zorgt ervoor dat alles online veilig wordt opgeslagen en wordt gesynchroniseerd naar andere pc's of laptops waar ik op werk. Dat werkt extreem goed voor mij en hoewel ik nieuwe ontwikkelingen voor online toepassingen op de voet volg, zal er een andere behoefte aan mijn kant moeten zijn om over te stappen naar een dergelijke oplossing.
Vroeger was niet beter
Vele jaren geleden heb ik Zoho geprobeerd, thans in Yahoo handen als ik het goed heb. Die hadden toen een tekstverwerker, spreadsheet, database en presentatie tools volledig online beschikbaar. Het werkte zelfs nog best aardig maar hoe erg 2.0 ik dan ook mijn focus had en heb, ik kon maar niet bedenken wat nou de echte waarde is van een online kantoortoepassing als je op werkelijk alle pc's een geinstalleerd Office pakket tegenkomt.
Ja, maar je kunt mooi samenwerken in een online officepakket!
Zeker en daar zit nou precies het probleem. Hoe vaak werk je nu echt samen aan een document? Ik bedoel niet dat je het even laat lezen door een ander of om feedback vraagt, ik bedoel dat je met meerdere mensen input en tekst levert aan een document. Nou, wellicht ligt dat aan mij maar dat valt dus eeeeenorm tegen in mijn geval. Ook enkele jaren geleden ben ik, als Google fanaat, gebruik gaan maken van Google Docs en ondanks het feit dat ook dit heel prima werkt, zitten er nog geen 10 documenten in waar ik samen met anderen aan gewerkt heb. De bulk van de documenten zijn zelfs prive documenten, aangezien wij het in huize Snijders gebruiken om gezamenlijke todo lijstjes, adreslijsten en andere overzichtjes bij te houden waarin we beiden kunnen werken. En zelfs dat had net zo goed in een wiki gekund maar dat is toch inherent publiekelijk en via Google Docs deel je het specifiek maar met enkelen eigenlijk.
Samen kunnen werken betekent niet dat alles samen gaat
De hele focus op tegelijk aan/in documenten kunnen werken is absoluut een mooi pluspunt maar het verandert gelijk de hele aard van hoe en waarom je aan documenten werkt. Met de introductie van ShareNet op Windesheim is, mijns inziens, precies dezelfde fout gemaakt: een tool introduceren voor makkelijker samenwerken betekent niet dat je een cultuur van samen willen werken hebt gecreëerd. Mensen grijpen terug naar wat ze kennen en vergelijken het telkens met wat ze hadden. Kijk naar Zoho of Google Docs als concurrent van een Word of WordPerfect (als je dat nog kent) en je ziet dat het totaal niet kan vergelijken qua mogelijkheden, om nog maar niet te spreken van het feit dat anno 2010 de opmaak en bestandsformaten van Microsoft Office de enige echt geaccepteerde standaarden zijn. Probeer jij maar eens een document uit Google Docs te printen of mailen naar een collega binnen of buiten Windesheim. Gegarandeerd dat je een antwoord krijgt waarom je geen Office document gestuurd hebt.
Wil je wel samenwerken, dan werkt het wel heel mooi
Ben je eenmaal opgehouden met te vergelijken en kijk je naar een tool als Google Docs als samenwerkmiddel, dan werkt het wel ineens heel aardig. Vorig jaar nog hebben we een complete beleidsnotitie met meerdere collega's in Google Docs geschreven. Toegegeven, dat had ook uitstekend met versiebeheer en al in ShareNet gekund maar de ervaring om echt letterlijk met meerdere collega's in 1 document te tikken is toch wel bijzonder en niet te reproduceren op ShareNet.
Ook werkt Google Docs in elk geval heel aardig om overzichten, lijsten en soortgelijke documenten openbaar te maken zodat iedereen het kan aanvullen. Het is niet echt samenwerken en lijkt meer op een beperkte wiki functionaliteit maar toch heeft het een meerwaarde en vind ik het zelf vooral handig op weblogs en websites om min of meer dynamische lijsten te tonen. Rob gebruikt het notabene zelf voor de 23dingen website om het schema met de voortgang van de deelnemers bij te laten houden door ons coaches.
Google Docs integreert logischerwijs ook heel mooi met andere Google diensten en het zorgt er, vanuit een volledig ander perspectief dan de samenwerkkant, ook voor dat je binnen GMail alle bijlagen kunt openen en lezen in de webinterface (en mobiele interface!). Via een trucje kun je het ook op je eigen site/blog gebruiken om PDF's en powerpointjes te tonen in de pagina zelf (kan trouwens ook met Zoho) en sinds eind vorig jaar kun je hele mappen delen met anderen. Ze gaan zelfs binnenkort de mogelijkheid aanbieden om alle soorten bestanden op te kunnen slaan waarmee je dan effectief alle soorten bestanden kunt delen met anderen.
En Microsoft dan?
Ook al heeft iedereen het over Google, ook Microsoft staat niet stil. Microsoft Web Apps staat klaar om gelanceerd te worden tegelijk met Microsoft Office 2010 in juni van dit jaar en biedt een integratie tussen bestanden die je op je pc maakt met Office en kunt opslaan/bewerken/delen in de Web Apps omgeving. Dat werkt dan ook weer nog fraaier met Sharepoint 2010 dus ik ben echt heel benieuwd in welke mate ze hun voorsprong kunnen behouden en uitbouwen.
Vooralsnog deel ik het overgrote deel van mijn documenten met mezelf en is het vooral zaak om ze overal tot mijn beschikking te hebben. Documenten zijn bijna allemaal met Office gemaakt en zijn opgeslagen op de pc's waarop ik werk *en* op Dropbox. Die laatste zorgt ervoor dat alles online veilig wordt opgeslagen en wordt gesynchroniseerd naar andere pc's of laptops waar ik op werk. Dat werkt extreem goed voor mij en hoewel ik nieuwe ontwikkelingen voor online toepassingen op de voet volg, zal er een andere behoefte aan mijn kant moeten zijn om over te stappen naar een dergelijke oplossing.
Ding 12. Twitter!
Gepost door
Raymond Snijders
|
vrijdag 5 maart 2010
Oeps, das niet waar. Twitter is zeg maar best wel mijn ding nu ;)
Ja, ik twitter al een tijdje en ook ik vond het in het begin niet echt wat aan. Maar alles heeft een beetje tijd nodig om te rijpen en dat is met Twitter ook gebeurd. Het systeem van volgen en gevolgd worden betekent dat je invloed kunt uitoefenen op hoe zinnig of onzinnig je ermee om wenst te gaan. Ik volg een mix van mensen die ik prive ken, een grote groep die iets over bibliotheek-ict-onderwijs te melden heeft, enkele sites die hun actuele nieuws via Twitter verspreiden en ook mijn hobbies zie je wel terug daar.
Dat zorgt er voor dat je hele nuttige informatie snel via Twitter kunt verkrijgen. Er zijn vele voorbeelden waarin via Twitter de berichten sneller de wereld in gingen dan via de traditionele media. Evenementen, al dan niet op tv, worden realtime voorzien van commentaar, zoals de gemeenteraadsverkiezingen van enkele dagen geleden maar ook over de themamiddag Video in het onderwijs die we zelf gisteren georganiseerd hadden.
Twitter is voor mij 1 van de belangrijkste informatiebronnen geworden en vervangt zelfs RSS voor een groot deel. Meldingen van nieuwe blogberichten worden ook steeds vaker via Twitter medegedeeld, bedrijven hebben fenomenen als 'Webcare' afdelingen geintroduceerd die reageren op klachten maar ook positieve feedback die twitteraars over hun producten en diensten in ontvangst nemen. Andrew Keen hield nog een verhaal tijdens de laatste NVB dag vorig jaar over hoe het aanzien van personen, het erkend worden als een autoriteit en invloed hebben op andere mensen, aan het verschuiven is van de traditionele media in de vorm van politici en bekende tv persoonlijkheden naar twitteraars die honderdduizenden volgers hebben. Dat zijn er namelijk fors meer dan fanclubs van BN-ers en ook fors meer dan het aantal kiezers op een specifieke politicus.
Ik geloof dat ik de wereld maar ga veroveren via Twitter ;)
Oh ja, wat je wel ziet bij veel (biblio-)bloggers en wat ik ook bij mezelf constateerde is dat het microbloggen via Twitter vaak ten koste gaat van het grote bloggen. Twitter is snel en kort. Blogpostjes vereisen aanzienlijk meer aandacht en dus tijd en wereldwijd is het bloggen dan ook afgenomen terwijl microblog platforms als Twitter en Buzz steeds meer oprukken. Integratie van bijv. Twitter met Facebook maar ook LinkedIn betekent dat het steeds makkelijker (maar wel onoverzichtelijker) wordt om je mening, informatie, je tweets overal kenbaar te maken.
Of je dat leuk vindt of niet, of je het zinnig vindt of niet, of je meedoet of niet ... microbloggen is doorgebroken en gaat niet meer weg.
Ding 12. Twitter
Gepost door
Raymond Snijders
|
Ik heb Twitter geprobeerd en vond het eigenlijk maar niks. Ik zie het nut er niet van in hoor.
Ding 11. Wiki's
Gepost door
Raymond Snijders
|
Wiki's zijn een soort Word documenten waar je met velen tegelijk aan 1 document kunt werken en waar elke wijziging een nieuwe versie oplevert.
Zo omschreef ik meestal wiki's enkele jaren geleden, nog voordat Google Docs en ShareNet die uitleg eigenlijk alleen maar lastiger maakte :) Wiki's zijn wat mij betreft nog steeds het schoolvoorbeeld als je het over web 2.0 hebt en social media. Gewoon ideaal als je met meerdere mensen aan content wilt kunnen werken zonder dat je zelf met HTML en websites aan de gang hoeft te gaan. Natuurlijk, er zijn sindsdien vele nieuwe tools waarmee je ook datzelfde kunt bereiken maar wiki's blijven handig.
Zo'n 6 jaar geleden geloof ik begon ik met het bijeen sprokkelen van afleveringen van Doctor Who. Dat is een Britse sf serie die sinds 1963 uitgezonden wordt (met een pauze van bijna 20 jaar tussen 1985 en 2005) en dus enorm veel afleveringen heeft. Samen met iemand die ik via IRC ken hielden we een gezamenlijke lijst bij met wat we gedownload en gevonden hadden zodat we de last konden verdelen. Die lijst hadden we dus in een kleine wiki gedaan. Een heel eenvoudige manier van online samenwerken.
Een toepassing voor een bibliotheek specifiek was het niet maar zo'n 4 jaar geleden had ik zelf al gespeeld met Mediawiki, de wiki software waarmee ook Wikipedia gemaakt is. In het Mediacentrum hadden we een map met alle balie afspraken op papier en deze afspraken zijn toen allemaal opgenomen in de Afsprakenboek wiki die tot de dag van vandaag bestaat. Ook een relatief eenvoudig voorbeeld van wat het voordeel is om documenten, die aan verandering onderhevig zijn, makkelijk beschikbaar te maken zodat de afspraakeigenaren ook eenvoudig zelf gelijk de wijzigingen konden doorvoeren en iedereen ook gelijk deze recentste versie kan gebruiken.
Mediawiki heeft echter wel wat nadelen. Het vereist dat je het zelf ergens installeert, configureert en beheert. Dat is best veel werk, zeker als je bedenkt dat Mediawiki enorm veel mogelijkheden heeft die je eigenlijk maar zelden gebruikt. Dat was de reden om enkele jaren geleden over te stappen naar Pbwiki, nu Pbworks en sindsdien gebruik ik deze voor mijn wiki's.
In het MC hebben we Pbworks wiki's gebruikt voor intern brainstormen en uitwisseling van ideeën maar ook is een wiki ingericht voor de SHB Benchmark die vanuit Windesheim door Rensje en mezelf wordt begeleid. In de eerste vier edities van de benchmark gingen alle formulieren en toelichtingen als Excel en Word documenten naar alle deelnemers, werden daar ingevuld, geretourneerd via mail en vervolgens met nog een flink mailverkeer erachter aan om last minute wijzigingen alsnog door te geven.
De laatste drie jaren is de Benchmark wiki in gebruik. Alle formulieren zijn wiki pagina's geworden en kunnen dus door alle deelnemers ingevuld worden. Net zo vaak als ze willen, door net zo veel mensen als iedereen wil (hoewel de wiki niet openbaar is gemaakt). De laatste versies zijn altijd zichtbaar, het is altijd duidelijk hoe ver iedereen is met invullen en iedereen heeft ook gelijk inzicht in wat anderen ingevuld hebben (en wat je zelf afgelopen jaren ingevuld hebt).
Eigenlijk kun je dus een wiki gebruiken voor heel veel dingen, zolang er maar meerdere mensen betrokken zijn bij lijstjes, formulieren, overzichten, inventarisaties .. noem het maar op. Afgelopen jaar hebben Hans Selles en ik een Pbworks wiki gemaakt voor het portfolio systeem van het Windesheim Honours College. Je kunt er werkelijk van alles mee ;)
Zo omschreef ik meestal wiki's enkele jaren geleden, nog voordat Google Docs en ShareNet die uitleg eigenlijk alleen maar lastiger maakte :) Wiki's zijn wat mij betreft nog steeds het schoolvoorbeeld als je het over web 2.0 hebt en social media. Gewoon ideaal als je met meerdere mensen aan content wilt kunnen werken zonder dat je zelf met HTML en websites aan de gang hoeft te gaan. Natuurlijk, er zijn sindsdien vele nieuwe tools waarmee je ook datzelfde kunt bereiken maar wiki's blijven handig.
Zo'n 6 jaar geleden geloof ik begon ik met het bijeen sprokkelen van afleveringen van Doctor Who. Dat is een Britse sf serie die sinds 1963 uitgezonden wordt (met een pauze van bijna 20 jaar tussen 1985 en 2005) en dus enorm veel afleveringen heeft. Samen met iemand die ik via IRC ken hielden we een gezamenlijke lijst bij met wat we gedownload en gevonden hadden zodat we de last konden verdelen. Die lijst hadden we dus in een kleine wiki gedaan. Een heel eenvoudige manier van online samenwerken.
Een toepassing voor een bibliotheek specifiek was het niet maar zo'n 4 jaar geleden had ik zelf al gespeeld met Mediawiki, de wiki software waarmee ook Wikipedia gemaakt is. In het Mediacentrum hadden we een map met alle balie afspraken op papier en deze afspraken zijn toen allemaal opgenomen in de Afsprakenboek wiki die tot de dag van vandaag bestaat. Ook een relatief eenvoudig voorbeeld van wat het voordeel is om documenten, die aan verandering onderhevig zijn, makkelijk beschikbaar te maken zodat de afspraakeigenaren ook eenvoudig zelf gelijk de wijzigingen konden doorvoeren en iedereen ook gelijk deze recentste versie kan gebruiken.
Mediawiki heeft echter wel wat nadelen. Het vereist dat je het zelf ergens installeert, configureert en beheert. Dat is best veel werk, zeker als je bedenkt dat Mediawiki enorm veel mogelijkheden heeft die je eigenlijk maar zelden gebruikt. Dat was de reden om enkele jaren geleden over te stappen naar Pbwiki, nu Pbworks en sindsdien gebruik ik deze voor mijn wiki's.
In het MC hebben we Pbworks wiki's gebruikt voor intern brainstormen en uitwisseling van ideeën maar ook is een wiki ingericht voor de SHB Benchmark die vanuit Windesheim door Rensje en mezelf wordt begeleid. In de eerste vier edities van de benchmark gingen alle formulieren en toelichtingen als Excel en Word documenten naar alle deelnemers, werden daar ingevuld, geretourneerd via mail en vervolgens met nog een flink mailverkeer erachter aan om last minute wijzigingen alsnog door te geven.
De laatste drie jaren is de Benchmark wiki in gebruik. Alle formulieren zijn wiki pagina's geworden en kunnen dus door alle deelnemers ingevuld worden. Net zo vaak als ze willen, door net zo veel mensen als iedereen wil (hoewel de wiki niet openbaar is gemaakt). De laatste versies zijn altijd zichtbaar, het is altijd duidelijk hoe ver iedereen is met invullen en iedereen heeft ook gelijk inzicht in wat anderen ingevuld hebben (en wat je zelf afgelopen jaren ingevuld hebt).
Eigenlijk kun je dus een wiki gebruiken voor heel veel dingen, zolang er maar meerdere mensen betrokken zijn bij lijstjes, formulieren, overzichten, inventarisaties .. noem het maar op. Afgelopen jaar hebben Hans Selles en ik een Pbworks wiki gemaakt voor het portfolio systeem van het Windesheim Honours College. Je kunt er werkelijk van alles mee ;)
Tag clouds via Wordle en Tagul
Gepost door
Raymond Snijders
|
woensdag 17 februari 2010
Tag clouds, vooral visueel grappig maar heel erg functioneel heb ik ze eigenlijk nooit gevonden. Wat is er mis met een fatsoenlijke alfabetische (of hierarchische) lijst met frequentie/gewicht van de term erachter vermeld? Goed leesbaar, duidelijk en simpel maar ok, het oog wil ook wat.
Ik gebruik nu vooral tag clouds als soort illustratie omdat het wel een hele leuke manier is om een paar uitspraken/termen te presenteren als logo en het zelfs wel handig werkt in presentaties. Daar gebruik ik Wordle voor waarmee je ze online heel eenvoudig kunt maken.
Vanavond vroeg Hélène of ik ook iets wist om een tag cloud te maken waarbij je op de individuele tags kunt doorklikken naar een site. De site Tagul gaf ze daar al bij en die bleek ook al de oplossing te bieden.
Tagul biedt de mogelijkheid om vanaf een site, of door een lijstje termen die je kunt plakken in het invoerscherm, een tag cloud te maken met klikbare tags die dan linken naar sites. Daar zitten wel wat haken en ogen aan want je moet een basisurl opgeven waarbij de tags dan altijd doorlinken naar een url die opgebouwd is uit de syntax: basisurl[naamvandetag]. Het voorbeeld op de startpagina van Tagul heeft bijvoorbeeld de basisurl http://www.google.com/search?q= en daarachter wordt dan automatisch de tag geplaatst als je die aanklikt. Daarmee wordt dan een zoekactie in Google uitgevoerd op de naam van de tag en dat werkt omdat alle zoekresultaten van Google zo opgebouwd kunnen worden. Dat fenomeen heet trouwens OpenURL en is ook de basis van een linkresolver zoals we die ook aanbieden aan onze studenten maar dat terzijde.
Ik gebruik nu vooral tag clouds als soort illustratie omdat het wel een hele leuke manier is om een paar uitspraken/termen te presenteren als logo en het zelfs wel handig werkt in presentaties. Daar gebruik ik Wordle voor waarmee je ze online heel eenvoudig kunt maken.
Vanavond vroeg Hélène of ik ook iets wist om een tag cloud te maken waarbij je op de individuele tags kunt doorklikken naar een site. De site Tagul gaf ze daar al bij en die bleek ook al de oplossing te bieden.
Tagul biedt de mogelijkheid om vanaf een site, of door een lijstje termen die je kunt plakken in het invoerscherm, een tag cloud te maken met klikbare tags die dan linken naar sites. Daar zitten wel wat haken en ogen aan want je moet een basisurl opgeven waarbij de tags dan altijd doorlinken naar een url die opgebouwd is uit de syntax: basisurl[naamvandetag]. Het voorbeeld op de startpagina van Tagul heeft bijvoorbeeld de basisurl http://www.google.com/search?q= en daarachter wordt dan automatisch de tag geplaatst als je die aanklikt. Daarmee wordt dan een zoekactie in Google uitgevoerd op de naam van de tag en dat werkt omdat alle zoekresultaten van Google zo opgebouwd kunnen worden. Dat fenomeen heet trouwens OpenURL en is ook de basis van een linkresolver zoals we die ook aanbieden aan onze studenten maar dat terzijde.
Nu wilde Hélène een klikbare tag cloud voor het afsprakenboek van het Mediacentrum en dat hielp enorm want dat is een wiki gemaakt met Mediawiki en ook deze heeft een basisurl structuur waarmee de pagina's gevonden kunnen worden. Alle pagina's hebben de basisurl http://afsprakenboek.mediacentrum.info/index.php?title= gevolgd door de interne naam van de wikipagina.
Helaas ben ik groot fan van gebruik van underscores bij samengestelde termen en dus zijn er tientallen pagina's waarin de interne naam een underscore bevat. Bijv. opruimen_kastcontrole voor de pagina die afspraken hierover beschrijft. Dat werkt uitstekend in de wiki maar Tagul negeert de underscores en maakt er 2 woorden van. Twee woorden die vervolgens twee linkjes worden naar twee pagina's die dus niet bestaan want alleen de pagina met die samengestelde term bestaat.
De hulpfunctie gaf aan dat dit soort problemen omzeild konden worden door zelf een XML bestand te maken met een gestructureerde opmaak van de tagnamen en url's. Met een teksteditor, kopieren van de bronpagina van de wiki, de zoek en vervangfunctie en wat geduld was dit XML bestand snel gemaakt uiteindelijk.
Hierna was het een kwestie van importeren in Tagul en wat spelen met de opmaak van de tagcloud. Eindresultaat is een tag cloud die dus een nieuwe ingang en voorkant is van de afsprakenboek-wiki.
PS. De embed Flash code krijg ik niet aan de praat in dit Blogger bericht en het is te laat om daar nog over te gaan puzzelen.
Ding 10. Heerlijk dat delicious
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 13 februari 2010
Zo heerlijk vond ik delicious eigenlijk helemaal niet toen het nog maar net bestond. Net als duizenden anderen importeerde ik mijn favorieten en bookmarks naar delicious en zat me af te vragen wat ik er nu echt praktisch aan had om ze online te hebben staan. Natuurlijk, best wel handig maar niet zo handig als gewoon een goede onderverdeling in je bookmarks op je pc te maken. Tags werken goed maar een stelsel van mapjes voldeed ook prima bij mij.
Een paar jaar later echter was ik nog steeds op zoek naar een handige oplossing om mijn bookmarks op 1 plek te hebben terwijl ik er wel vanaf alle pc's (en browsers) bij kon. Delicious was toen ook zelf een stuk verder in het 'meedenken' over juist dit soort praktische problemen. Er bleken add-ons te bestaan voor zowel Firefox en later ook Internet Explorer.
Beide geven je de optie om je delicious bookmarks via tags of bundles in je browser te integreren waarmee je precies kunt bepalen welke bookmarks je (in welke browser) wilt zien. Ze kunnen zelfs de favorieten en bookmarks in de browsers volledig vervangen.
Het ongekende gemak om op alle plekken dezelfde bookmarks bij de hand te hebben en dus ook op alle plekken nieuwe toe te kunnen voegen, is de nummer 1 reden om delicious te gebruiken voor mij. Een beetje creatief gebruik van tags betekent ook dat je heel handig leeslijstjes maakt van die sites die je later nog even beter wilt lezen, of dat je juist al die sites die je dagelijks checkt makkelijk bij de hand hebt. Een eenvoudig basisidee van je bookmarks op 1 plek wordt zo een heel krachtig hulpmiddel.
Heel sociaal bookmarken, nee dat doet ik nauwelijks. Hoewel ik wel bijna al mijn bookmarks public heb staan volg ik maar van enkelen, via een RSS feed, welke nieuwe zij toevoegen. Wel zoek ik sporadisch via delicious naar relevante sites aangezien daar dus anderen hebben geoordeeld dat het nuttig genoeg was om te bookmarken, maar daar heb ik al net zo veel troep uit gehaald als dat er pareltjes tussen zaten. Zoals met alle sociale media moet je ook bij delicious wel je eigen perspectief goed in de gaten houden :)
Een paar jaar later echter was ik nog steeds op zoek naar een handige oplossing om mijn bookmarks op 1 plek te hebben terwijl ik er wel vanaf alle pc's (en browsers) bij kon. Delicious was toen ook zelf een stuk verder in het 'meedenken' over juist dit soort praktische problemen. Er bleken add-ons te bestaan voor zowel Firefox en later ook Internet Explorer.
Beide geven je de optie om je delicious bookmarks via tags of bundles in je browser te integreren waarmee je precies kunt bepalen welke bookmarks je (in welke browser) wilt zien. Ze kunnen zelfs de favorieten en bookmarks in de browsers volledig vervangen.
Het ongekende gemak om op alle plekken dezelfde bookmarks bij de hand te hebben en dus ook op alle plekken nieuwe toe te kunnen voegen, is de nummer 1 reden om delicious te gebruiken voor mij. Een beetje creatief gebruik van tags betekent ook dat je heel handig leeslijstjes maakt van die sites die je later nog even beter wilt lezen, of dat je juist al die sites die je dagelijks checkt makkelijk bij de hand hebt. Een eenvoudig basisidee van je bookmarks op 1 plek wordt zo een heel krachtig hulpmiddel.
Heel sociaal bookmarken, nee dat doet ik nauwelijks. Hoewel ik wel bijna al mijn bookmarks public heb staan volg ik maar van enkelen, via een RSS feed, welke nieuwe zij toevoegen. Wel zoek ik sporadisch via delicious naar relevante sites aangezien daar dus anderen hebben geoordeeld dat het nuttig genoeg was om te bookmarken, maar daar heb ik al net zo veel troep uit gehaald als dat er pareltjes tussen zaten. Zoals met alle sociale media moet je ook bij delicious wel je eigen perspectief goed in de gaten houden :)
Ding 9 Visie op web 2.0
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 6 februari 2010
Al heel bijzonder om een opdracht te krijgen om iets te vertellen over mijn ideeën over web 2.0 terwijl ik normaliter eerder een opdracht moet krijgen om er eens over op te houden, maar goed, ik beperk het wel even tot die dingen die we tot nu toe gehad hebben.
Kun je weblogs inzetten voor het Mediacentrum? Natuurlijk maar uiteindelijk is het een middel waarvoor je eerst een doel moet hebben, en we moeten vooral niet druk zijn met het focussen op de middelen terwijl we er met man en macht een doel bij zoeken. Hoeveel weblogs zijn niet begonnen met een aardig idee om vervolgens dood te bloeden?
Hoewel je, ook als Mediacentrum, een weblog voor veel dingen kunt gebruiken is het uiteindelijk een communicatiemiddel met onze klanten en de vraag wat je er mee kunt is dezelfde als de vraag wat je eigenlijk met de klant wil communiceren. Ontzettend veel bibliotheken zijn, al dan niet in het kader van 23 dingen, begonnen met een weblog de laatste paar jaren maar er zijn er maar heel weinig te vinden die consequent vol weten te houden om ook invulling te blijven geven hieraan. Voor persoonlijk gebruik speelt dat minder (ik heb mijn weblog voornamelijk als opslagplek voor weetjes en zelfgemaakte mini handleidingen) maar voor een instelling als de onze is het zaak om frequent te blijven berichten op een weblog.
Voor intern verandert de zaak wel enorm. Weblogs kun je ook beschouwen als een perfect middel om kennis te delen en uit te wisselen met elkaar. In het kader van kennismanagement, of iets minder abstract wellicht de interne kennisdeling tussen informatiebemiddelaars, zou het helemaal niet gek zijn als er een collectiemanagers-blog zou zijn waarin weetjes, ervaringen enz opgenomen zouden worden. Hetzelfde voor een catalogusafdeling, MMP en overige IB-ers. Een soort Open Access blog als het ware.
RSS is weer een ander verhaal. Logisch voor een bibliotheek is de link met een attenderingsdienstverlening, zoals die o.a. ook al door Rensje toegepast wordt in het Mediacentrum, maar dat behandelt een RSS feed als 1 geheel terwijl een RSS feed uit tientallen/honderden berichten kan bestaan. Veel boeiender zou kunnen zijn om iets meer te doen met de ingredienten van een RSS feed. Stel je voor dat je bepaalde (actuele) thema's zou kiezen als content en dienstverlening naar klanten toe. Gebruik zoveel mogelijk relevante RSS feeds als input, selecteer daarbinnen de berichten die ook echt van toepassing zijn en biedt dat als selectie weer aan als RSS feed of full-text, bijv. via de website van het Mediacentrum. Een RemixRSS. Niet helemaal nieuw dat idee maar voor zover ik weet buiten bedrijfsbibliotheken om niet breed toegepast.
Foto's via Flickr kan ook prima gebruikt worden als dienstverlening en dat wordt ook gedaan door bijv. de Library of Congress maar dit is wel beperkt natuurlijk tot die onderdelen waar je ook iets met foto's te maken hebt in je dienstverlening. Een foto of kaartencollectie hebben we niet in het Mediacentrum en dus zou je beperkt zijn tot posters en wellicht eigen scans van voorkanten van boeken tbv de catalogus.
Online fotobewerking .. daar houd ik het kort mee. Leuk voor een paar snelle speelse toepassingen maar dat associeer ik niet met een toepassing voor het Mediacentrum. We hebben notabene in het MMP een drietal collega's met ruime expertise in fotobewerking en ik zou het eigenlijk een belediging vinden als die online sites ook maar vaag zo nuttig werden ervaren als wat door onze MMP collega's geproduceerd kan worden. Niet alles wat online kan is per definitie nuttig .....voor het Mediacentrum :)
Kun je weblogs inzetten voor het Mediacentrum? Natuurlijk maar uiteindelijk is het een middel waarvoor je eerst een doel moet hebben, en we moeten vooral niet druk zijn met het focussen op de middelen terwijl we er met man en macht een doel bij zoeken. Hoeveel weblogs zijn niet begonnen met een aardig idee om vervolgens dood te bloeden?
Hoewel je, ook als Mediacentrum, een weblog voor veel dingen kunt gebruiken is het uiteindelijk een communicatiemiddel met onze klanten en de vraag wat je er mee kunt is dezelfde als de vraag wat je eigenlijk met de klant wil communiceren. Ontzettend veel bibliotheken zijn, al dan niet in het kader van 23 dingen, begonnen met een weblog de laatste paar jaren maar er zijn er maar heel weinig te vinden die consequent vol weten te houden om ook invulling te blijven geven hieraan. Voor persoonlijk gebruik speelt dat minder (ik heb mijn weblog voornamelijk als opslagplek voor weetjes en zelfgemaakte mini handleidingen) maar voor een instelling als de onze is het zaak om frequent te blijven berichten op een weblog.
Voor intern verandert de zaak wel enorm. Weblogs kun je ook beschouwen als een perfect middel om kennis te delen en uit te wisselen met elkaar. In het kader van kennismanagement, of iets minder abstract wellicht de interne kennisdeling tussen informatiebemiddelaars, zou het helemaal niet gek zijn als er een collectiemanagers-blog zou zijn waarin weetjes, ervaringen enz opgenomen zouden worden. Hetzelfde voor een catalogusafdeling, MMP en overige IB-ers. Een soort Open Access blog als het ware.
RSS is weer een ander verhaal. Logisch voor een bibliotheek is de link met een attenderingsdienstverlening, zoals die o.a. ook al door Rensje toegepast wordt in het Mediacentrum, maar dat behandelt een RSS feed als 1 geheel terwijl een RSS feed uit tientallen/honderden berichten kan bestaan. Veel boeiender zou kunnen zijn om iets meer te doen met de ingredienten van een RSS feed. Stel je voor dat je bepaalde (actuele) thema's zou kiezen als content en dienstverlening naar klanten toe. Gebruik zoveel mogelijk relevante RSS feeds als input, selecteer daarbinnen de berichten die ook echt van toepassing zijn en biedt dat als selectie weer aan als RSS feed of full-text, bijv. via de website van het Mediacentrum. Een RemixRSS. Niet helemaal nieuw dat idee maar voor zover ik weet buiten bedrijfsbibliotheken om niet breed toegepast.
Foto's via Flickr kan ook prima gebruikt worden als dienstverlening en dat wordt ook gedaan door bijv. de Library of Congress maar dit is wel beperkt natuurlijk tot die onderdelen waar je ook iets met foto's te maken hebt in je dienstverlening. Een foto of kaartencollectie hebben we niet in het Mediacentrum en dus zou je beperkt zijn tot posters en wellicht eigen scans van voorkanten van boeken tbv de catalogus.
Online fotobewerking .. daar houd ik het kort mee. Leuk voor een paar snelle speelse toepassingen maar dat associeer ik niet met een toepassing voor het Mediacentrum. We hebben notabene in het MMP een drietal collega's met ruime expertise in fotobewerking en ik zou het eigenlijk een belediging vinden als die online sites ook maar vaag zo nuttig werden ervaren als wat door onze MMP collega's geproduceerd kan worden. Niet alles wat online kan is per definitie nuttig .....voor het Mediacentrum :)
Ding 8 Online plaatjes bewerken
Gepost door
Raymond Snijders
|
vrijdag 5 februari 2010
Ik heb dit ding een beetje uitgesteld want, tja, ik heb een bloedhekel aan dat soort sites. Jawel, het is echt niet zo dat ik alles leuk vind wat je online kunt doen :)
Foutmeldingen op dat soort sites, vastzitten aan een beperkt aantal mogelijkheden voor foto's, bakken reclames en banners en vooral die goedkoop ogende eindresultaten .. dat is precies de reden waarom ik al jaren geleden mezelf de basale vaardigheden bijgebracht heb in fotobewerkingssoftware op de pc.
Maar goed, mopperen tegen de pc of tegen diegene die bedacht dat dit een leuk ding was voor 23 dingen heeft weinig zin natuurlijk dus ik heb wat links uitgeprobeerd. En tja, wat moet ik zeggen, de eerste twee sites die ik probeerde (FD's Flickr Toys en die Image Generator Links) bevestigden me alleen maar in mijn vooroordelen.
Op die laatste site staan een groot aantal links naar sites waar je online kunt prutsen met plaatjes en dat is dus eigenlijk een soort startpagina. Helaas krijg ik daar al net zo 1995 gevoel bij als bij die sites waar ik op door klikte. Op Fototrix trof ik een geweldige slechte (slecht kan echt leuk zijn soms) interface aan met schreeuwerige knoppen en waarin ik enorme flashbacks kreeg naar het begintijdperk waarin ik de eerste stapjes zette op internet en waar je door hele verzamelingen animated gifjes aan het wroeten was voor je eerste website bij Geocities.
Foutmeldingen op dat soort sites, vastzitten aan een beperkt aantal mogelijkheden voor foto's, bakken reclames en banners en vooral die goedkoop ogende eindresultaten .. dat is precies de reden waarom ik al jaren geleden mezelf de basale vaardigheden bijgebracht heb in fotobewerkingssoftware op de pc.
Maar goed, mopperen tegen de pc of tegen diegene die bedacht dat dit een leuk ding was voor 23 dingen heeft weinig zin natuurlijk dus ik heb wat links uitgeprobeerd. En tja, wat moet ik zeggen, de eerste twee sites die ik probeerde (FD's Flickr Toys en die Image Generator Links) bevestigden me alleen maar in mijn vooroordelen.
Op die laatste site staan een groot aantal links naar sites waar je online kunt prutsen met plaatjes en dat is dus eigenlijk een soort startpagina. Helaas krijg ik daar al net zo 1995 gevoel bij als bij die sites waar ik op door klikte. Op Fototrix trof ik een geweldige slechte (slecht kan echt leuk zijn soms) interface aan met schreeuwerige knoppen en waarin ik enorme flashbacks kreeg naar het begintijdperk waarin ik de eerste stapjes zette op internet en waar je door hele verzamelingen animated gifjes aan het wroeten was voor je eerste website bij Geocities.
Uiteindelijk heb ik een foto uit Ierland gepakt en daar, voor de kenners, Deep Space Nine aan de horizon toegevoegd. De vermelding dat ik op die site zat moest natuurlijk ook als een brandmerk aan mijn kostbare herinnering worden toegevoegd dus die malloot die wellicht zou denken dat ik echt DS9 op de kiek had gezet komt in ieder geval niet in verwarring.
Nee, online plaatjes bewerken is zeg maar niet mijn ding. Snagit, Paint.net en Photoshop zijn misschien dan niet online maar voor iedereen die ook maar vaag serieus met afbeeldingen aan de slag wil, de enige echte keus.
FlickrStorm. Search on Flickr with some Magic
Gepost door
Raymond Snijders
|
zondag 31 januari 2010
FlickrStorm. Search on Flickr with some Magic
OK, dit is geen tijdstip om nog wat Flickr tools te proberen maar zoals ik al eerder meldde gebruik ik Flickr best vaak om foto's te zoeken die ik kan (her)gebruiken voor Powerpoint presentaties of blogposts. Daarvoor zoek ik dan specifiek op foto's die een Creative Commons licentie hebben aangezien alle (6) varianten van die licentie dit gebruik toestaan mits er bronvermelding plaatsvindt.
FlickrStorm doet wat de geadvanceerde zoekfunctie van Flickr ook doet door te filteren op de aanwezigheid van een CC licentie maar doet dit toegegeven lekker eenvoudig en doeltreffend. Eenvoudiger dan Flickr zelf dus deze tool gaat in delicious voor later gebruik.
Ding 7 Flickr revisited
Gepost door
Raymond Snijders
|





Ook als coach valt het soms nog niet mee de dingen tijdig af te ronden. Voor volgende week staan de volgende Dingen al weer op het programma en hoewel 'mijn' groep vol enthousiasme afgelopen maandag bijeen was, blijkt het geen sinecure te zijn om dit tempo vol te houden. Dan heb ik nog de luxe dat ik grotendeels uit eerdere ervaringen kan putten en dat was deze week ook wel erg prettig want met de verjaardagen van de kinderen, die daarna spontaan snotverkouden hun bacillen weer eens doorgaven aan papa, kwam het er niet van om uitgebreid met de mashups rondom Flickr aan de slag te gaan.
Maar grieperig op een zondagochtend achter de pc zitten heeft ook wel wat voordeeltjes. Ik kan niet zo gehaast door alle sites heenzappen nu en dus ben ik ook rustig een stuk of 10 van die mashup tools gaan uitproberen.
Die ga ik allemaal niet bespreken of zo maar wel wat algemene indrukken:
Allereerst word ik tenminste gelijk herinnerd aan waarom Flickr voordelen heeft tov bijv. Picasa. Juist dit soort mashups en tools geven een hele leuke meerwaarde aan Flickr en vooral het praktische gemak van sommige tools betekent dat ik in de toekomst toch weer net wat handiger leuk beeldmateriaal bij presentaties of weblogberichten kan vinden. Je bedenkt waar je foto's voor zou kunnen gebruiken en er lijkt wel een Flickr tool voor te zijn.
Minpunten zijn er ook want in dat oerwoud van tools is het wel flink(r) speuren naar die pareltjes. Heel veel tools zijn relatief oud (ik kwam er meerdere tegen die ca. 5 jaar oud waren) en sommige werken helemaal niet meer (goed). Ook kom je veel variaties van hetzelfde tegen wat maar weer bewijst dat je met een goed idee tientallen navolgers krijgt. Ik ga straks definitief ook nog de overige blogs lezen van de collega's om een beeld te krijgen van wat zij aan nuttige/leuke dingen gevonden hebben. Voor mezelf blijft het spellen met Flickr foto's leuk, ook al kende ik die al, en ben ik lang aan het spelen geweest met Findr.
Even Susannah tussendoor
Gepost door
Raymond Snijders
|
dinsdag 26 januari 2010
Ik kan moeilijk in de week dat we met foto's bezig zijn, nalaten om foto's te plaatsen van de jarigen deze week.
Via Twitpic (fotosite vooral bedoeld in combinatie met twitter) heb ik vanochtend de foto geupload van de jarige job, Susannah. Ze is 1 jaar geworden vandaag en het beloven nu al spectaculaire jaren te worden die nog gaan komen.
En natuurlijk, de beste manier om reacties op je weblog te krijgen is het laten zien van je kinderen of huisdieren ;-)
Via Twitpic (fotosite vooral bedoeld in combinatie met twitter) heb ik vanochtend de foto geupload van de jarige job, Susannah. Ze is 1 jaar geworden vandaag en het beloven nu al spectaculaire jaren te worden die nog gaan komen.
En natuurlijk, de beste manier om reacties op je weblog te krijgen is het laten zien van je kinderen of huisdieren ;-)
Ding 6 Flickr
Gepost door
Raymond Snijders
|
Met een account van Flickr moest ik terugdenken aan een jaar of wat geleden. Flickr is/was namelijk heel succesvol als webdienst toen. Zo populair dat Yahoo Flickr overnam en je dus ineens met Yahoo ids moest inloggen. Nou, die had ik gelukkig al omdat ik zo'n 10 jaar geleden niet MSN gebruikte maar Yahoo Messenger en dus heb ik sinds die tijd ook een Flickr account.
Ik doe er niet heel veel mee eigenlijk. Dat komt vooral omdat ik niet wil betalen voor Flickr en dat zou eigenlijk wel moeten als je meer dan 100 MB per maand aan foto's upload. Daarnaast gebruik ik Picasa voor de sets aan foto's die ik online zet en kun je zelfs onbeperkt foto's plaatsen bij Facebook. Je blijft zo bezig als je alles poogt te gebruiken wat er is, nietwaar?
Nu heeft Flickr wel een paar mooie voordelen, waaronder het feit dat het nu eenmaal de meestgebruikte foto-site is, er dus heel veel mensen feedback (kunnen) geven op de foto's en er dus ook heel veel mooi materiaal gevonden kan worden. Bij de zoekopties is het ook mogelijk naar foto's te zoeken die je van de maker ook mag herbruiken, dus ik gebruik wel zo af en toe Flickr om foto's te vinden die ik presentaties gebruik.

Ik vrees dat ik vooral foto's van pc dingen op mijn Flickr account heb staan, dus daar moet je het mee doen in dit bericht. Wees gerust, ik heb beide monitoren om toestemming gevraagd en ze hadden geen bezwaar om hun opwachting te maken op dit weblog.
Ik doe er niet heel veel mee eigenlijk. Dat komt vooral omdat ik niet wil betalen voor Flickr en dat zou eigenlijk wel moeten als je meer dan 100 MB per maand aan foto's upload. Daarnaast gebruik ik Picasa voor de sets aan foto's die ik online zet en kun je zelfs onbeperkt foto's plaatsen bij Facebook. Je blijft zo bezig als je alles poogt te gebruiken wat er is, nietwaar?
Nu heeft Flickr wel een paar mooie voordelen, waaronder het feit dat het nu eenmaal de meestgebruikte foto-site is, er dus heel veel mensen feedback (kunnen) geven op de foto's en er dus ook heel veel mooi materiaal gevonden kan worden. Bij de zoekopties is het ook mogelijk naar foto's te zoeken die je van de maker ook mag herbruiken, dus ik gebruik wel zo af en toe Flickr om foto's te vinden die ik presentaties gebruik.

Ik vrees dat ik vooral foto's van pc dingen op mijn Flickr account heb staan, dus daar moet je het mee doen in dit bericht. Wees gerust, ik heb beide monitoren om toestemming gevraagd en ze hadden geen bezwaar om hun opwachting te maken op dit weblog.
Google Reader kort uitgelegd
Gepost door
Raymond Snijders
|
zondag 24 januari 2010
Wel in het Engels maar kort, bondig en simpel!
Doe meer met je eigen RSS feed met Feedburner
Gepost door
Raymond Snijders
|
Behalve het lezen van andermans RSS feeds heb je natuurlijk ook je eigen RSS feed waar je dingen mee kunt doen. Zou het niet erg aardig zijn om deze een beetje aan te kunnen passen zodat die wellicht nog beter gelezen kan worden? Of dat je inzicht krijgt of en door wie deze uberhaupt gelezen wordt?
Een hele handig hulpmiddel hierbij is Feedburner. Dat is een gratis dienst die eigenlijk jouw RSS feed opvraagt, herverpakt en daar dingen aan toevoegt die jij wilt. Aangezien de feed dan via Feedburner opgevraagd moet worden kun je ook statistieken er van te zien krijgen.
Feedburner is een tijdje geleden opgekocht door Google en dus kun je ook daar gewoon met je Google account inloggen. Het heeft daardoor zelfs extra voordelen voor Blogger blogs die immers ook van Google zijn.
Als je ingelogd bent krijg je gelijk een scherm te zien om een feed te 'burnen'. Geef daar de url in van je feed als je die weet maar de url van je weblog alleen doet het ook keurig.
In het volgende scherm mag je een naam kiezen voor je feed (ik heb dezelfde naam als voor dit blog gekozen) en een naam wat in de url komt te staan achter http://feeds.feedburner.com/[naam]
Daarna kun je wat spelen met het toevoegen van opties. Ik heb bijvoorbeeld nu een Creative Commons licentie toegevoegd aan mijn feed maar er zijn nog diverse dingen die je er mee kunt doen. Gewoon mee spelen!
Dit werkt alleen natuurlijk als men vanaf nu ook die feed leest met de url http://feeds.feedburner.com/RDZD. Ook zouden ook alleen maar die lezers geteld worden die deze url gebruiken natuurlijk maar daar kun je binnen Blogger dus iets aan instellen zodat lezers van de gewone feed worden doorverwezen naar je Feedburner url.
Bij Instellingen -> Site Feed kun je je Feedburner url opgeven en alles wordt doorgestuurd naar deze url. In een latere post zal ik nog wat laten zien wat er de komende maanden aan informatie te halen valt over het gebruik van die feed.
Een hele handig hulpmiddel hierbij is Feedburner. Dat is een gratis dienst die eigenlijk jouw RSS feed opvraagt, herverpakt en daar dingen aan toevoegt die jij wilt. Aangezien de feed dan via Feedburner opgevraagd moet worden kun je ook statistieken er van te zien krijgen.
Feedburner is een tijdje geleden opgekocht door Google en dus kun je ook daar gewoon met je Google account inloggen. Het heeft daardoor zelfs extra voordelen voor Blogger blogs die immers ook van Google zijn.
Als je ingelogd bent krijg je gelijk een scherm te zien om een feed te 'burnen'. Geef daar de url in van je feed als je die weet maar de url van je weblog alleen doet het ook keurig.
In het volgende scherm mag je een naam kiezen voor je feed (ik heb dezelfde naam als voor dit blog gekozen) en een naam wat in de url komt te staan achter http://feeds.feedburner.com/[naam]
Daarna kun je wat spelen met het toevoegen van opties. Ik heb bijvoorbeeld nu een Creative Commons licentie toegevoegd aan mijn feed maar er zijn nog diverse dingen die je er mee kunt doen. Gewoon mee spelen!
Dit werkt alleen natuurlijk als men vanaf nu ook die feed leest met de url http://feeds.feedburner.com/RDZD. Ook zouden ook alleen maar die lezers geteld worden die deze url gebruiken natuurlijk maar daar kun je binnen Blogger dus iets aan instellen zodat lezers van de gewone feed worden doorverwezen naar je Feedburner url.
Bij Instellingen -> Site Feed kun je je Feedburner url opgeven en alles wordt doorgestuurd naar deze url. In een latere post zal ik nog wat laten zien wat er de komende maanden aan informatie te halen valt over het gebruik van die feed.
RSS met FeedDemon
Gepost door
Raymond Snijders
|
Ook al draaien de 23 Dingen natuurlijk om webbased diensten, dat wil niet zeggen dat dit het ideaal hoeft te zijn. Voor RSS feeds werk ik met Google Reader maar ook met FeedDemon, wat een groot aantal extra mogelijkheden heeft om met die informatie overload om te gaan die ook al door veel collega's is gesignaleerd.
Op Vakblog heb ik vanochtend al een postje gezet hoe je in de nieuwe versie FeedDemon (3.1) content filters kunt gebruiken om automatisch minder interessante berichten als gelezen te markeren. Daarnaast kent FeedDemon nog een Panic Knop als je meer dan een paar duizend ongelezen berichten hebt .. het lucht gigantisch op om dan op OK te drukken en dat alleen nog maar hele recente berichten overblijven :)
De feeds van de 23 dingen blogs van alle collega's laden in FeedDemon was echter minder grappig maar dat komt vooral omdat de naam van de berichtenfeed hetzelfde is als die van de reacties op de feed. Oftewel, alles komt 2x voor en hoewel dat niet de schuld is van FeedDemon, moet je wel even alle feeds hernoemen.
Maar dan heb je wel wat :)
Op Vakblog heb ik vanochtend al een postje gezet hoe je in de nieuwe versie FeedDemon (3.1) content filters kunt gebruiken om automatisch minder interessante berichten als gelezen te markeren. Daarnaast kent FeedDemon nog een Panic Knop als je meer dan een paar duizend ongelezen berichten hebt .. het lucht gigantisch op om dan op OK te drukken en dat alleen nog maar hele recente berichten overblijven :)
De feeds van de 23 dingen blogs van alle collega's laden in FeedDemon was echter minder grappig maar dat komt vooral omdat de naam van de berichtenfeed hetzelfde is als die van de reacties op de feed. Oftewel, alles komt 2x voor en hoewel dat niet de schuld is van FeedDemon, moet je wel even alle feeds hernoemen.
Maar dan heb je wel wat :)
Ding 5 RSS feeds vinden
Gepost door
Raymond Snijders
|
zaterdag 16 januari 2010
Vinden? Hoe leer ik ze te saneren! Dat was de gedachte die ik meer had bij dit ding maar goed, ook aan mijn Google Reader en FeedDemon worden zeer regelmatig nieuwe feeds toegevoegd en die komen natuurlijk ergens vandaan.
Bij de omschrijving van Ding 5 op de 23 dingen site staat keurig omschreven hoe het bij mij tenminste ook in zijn werk gaat. Ik had al een beginverzameling en via blogrolls van die sites (plus sites waaraan deze refereren) ontdek je nieuwe sites. In ons vak zou dat de sneeuwbal methode genoemd worden: 1 interessante link leidt tot meerdere nieuwe links die elk weer leiden tot nog veel meer nieuwe links.
Het vertrekpunt van zo'n verzameling links is bijna altijd 1 (of enkele) sites die als een soort autoriteit geldt voor een bepaald onderwerpsgebied. Rob refereert aan ZBDigitaal (Edwin's weblog) als zo'n soort startsite voor bibliobloggers en zo heb je voor bijna alle onderwerpsgebieden wel dat soort sites die al snel inzicht geven in welke sites en dus feeds essentieel/leuk/interessant zijn om bij te houden. In mijn feedreader gaat het dan vooral om biblioblogs, ICT & Onderwijsblogs, (ICT)nieuwssites, anime sites en sites van podcasts. Bijna alle feeds die hier in staan zijn verwijzingen geweest van sites waarnaar ik verwezen ben van andere sites die weer verwijzingen waren van 1 of een paar startsites. Ik geloof niet dat ik ooit RSS zoekmachines (waar er diverse van zijn overigens) heb gebruikt om een interessante feed te vinden die ik in een feedreader heb opgenomen.
De wiki met alle Biblioblogs die door enkele collega's met passie voor bloggen wordt bijgehouden (sinds deze maand ook met geringe inbreng van mezelf) is wel een prachtige plek om een beeld te krijgen van bloggende collega's in bibliotheken, ook al is het bibliotheek en informatievak lang niet altijd het onderwerp van de weblogs. Via een functionaliteit van Google Reader wordt hier ook een feed voor aangeboden waar alle huidige 126 feeds in zijn opgenomen. Je bent in 1 keer klaar maar wees voorbereid op flink wat informatie die op je af stormt. ;-)
Bij de omschrijving van Ding 5 op de 23 dingen site staat keurig omschreven hoe het bij mij tenminste ook in zijn werk gaat. Ik had al een beginverzameling en via blogrolls van die sites (plus sites waaraan deze refereren) ontdek je nieuwe sites. In ons vak zou dat de sneeuwbal methode genoemd worden: 1 interessante link leidt tot meerdere nieuwe links die elk weer leiden tot nog veel meer nieuwe links.
Het vertrekpunt van zo'n verzameling links is bijna altijd 1 (of enkele) sites die als een soort autoriteit geldt voor een bepaald onderwerpsgebied. Rob refereert aan ZBDigitaal (Edwin's weblog) als zo'n soort startsite voor bibliobloggers en zo heb je voor bijna alle onderwerpsgebieden wel dat soort sites die al snel inzicht geven in welke sites en dus feeds essentieel/leuk/interessant zijn om bij te houden. In mijn feedreader gaat het dan vooral om biblioblogs, ICT & Onderwijsblogs, (ICT)nieuwssites, anime sites en sites van podcasts. Bijna alle feeds die hier in staan zijn verwijzingen geweest van sites waarnaar ik verwezen ben van andere sites die weer verwijzingen waren van 1 of een paar startsites. Ik geloof niet dat ik ooit RSS zoekmachines (waar er diverse van zijn overigens) heb gebruikt om een interessante feed te vinden die ik in een feedreader heb opgenomen.
De wiki met alle Biblioblogs die door enkele collega's met passie voor bloggen wordt bijgehouden (sinds deze maand ook met geringe inbreng van mezelf) is wel een prachtige plek om een beeld te krijgen van bloggende collega's in bibliotheken, ook al is het bibliotheek en informatievak lang niet altijd het onderwerp van de weblogs. Via een functionaliteit van Google Reader wordt hier ook een feed voor aangeboden waar alle huidige 126 feeds in zijn opgenomen. Je bent in 1 keer klaar maar wees voorbereid op flink wat informatie die op je af stormt. ;-)
Back to the Future
Gepost door
Raymond Snijders
|
Erik merkte het vorige week al op maar ik voel wel even de behoefte om het te herhalen: de minderheid van alle Windesheim 23 dingen blogs gebruiken de correcte tijdinstellingen. Hoewel ik het best aardig vind om mijn reacties in het holst van de nacht ogenschijnlijk te zien verschijnen, ben ik wel zo'n pietlut dat ik hoop dat iedereen even de tijdzone correct instelt bij de Instellingen.
Om Erik even aan te halen:
Om Erik even aan te halen:
Kijk het even na. ga naar je Dashboard en naar je tabblad Instellingen. Kies dan de pagina Opmaak. Daar vind je als 5e punt de Tijdzone. Stel die in op '(GMT + 01.00) Amsterdam' en waarschijnlijk zit je dan, na opslaan uiteraard, in het 'nu'.
Ding 4 RSS
Gepost door
Raymond Snijders
|
Het is bijzonder vreemd voor me om iets te schrijven over RSS alsof het nieuw voor me is. Het is namelijk 1 van de toepassingen die ik het langst gebruik op internet .. zo lang dat ik niet eens zou kunnen bedenken wanneer ik het precies ben gaan gebruiken in de tijd.
Waarom ik het zo geweldig vond, dat weet ik nog wel degelijk. Internet begon voor mij in 1994 met 1 van de eerste browsers en daar was het niet bijzonder moeilijk om sites bij te houden want er waren er gewoon nog niet bijster veel. Bookmarks, daar had je er 10 of 20 van en eigenlijk waren er maar 3 of 4 sites met actualiteiten en nieuwtjes die je bij hoefde te houden om zo'n beetje alles te weten wat er speelde voor jou.
Dat zag er vijf jaar later wel totaal anders uit natuurlijk. Mijn bookmarks (favorieten want ik was overgestapt naar Internet Explorer toen) waren een gecompliceerde mappenstructuur geworden met letterlijk duizenden url's die ik in de loop van de tijd verzameld had. Er kwamen steeds meer sites bij met nieuwtjes met het fenomeen weblogs voorop. Weblogs bestonden al eventjes in 1999 maar dat waren de voorlopers van RSS. Weblogsoftware had standaard de mogelijkheid om de inhoud van weblogs te 'pushen' ipv dat je altijd een 'pull' moest doen door naar een site toe te gaan. Daar kijken we tegenwoordig met die miljoenen RSS feeds en widgets/gadgets niet meer van op maar toen was het voor mij tenminste echt een revolutie.
Niet meer dagelijks tientallen sites openen om te kijken of er wat veranderd was, nee, in een apart programmaatje bij de feeds kijken of er wat nieuws was! Het maakte het mogelijk om de 'koppen te snellen' van honderden sites waarin ik geinteresseerd was. Een half uurtje per dag was meer dan voldoende.
Het brede gebruik van RSS bracht werkelijk een stortvloed aan RSS reader software op gang waarvan ik er vele geprobeerd heb maar waarbij ik al redelijk snel op 1 van de eerste releases van FeedDemon uit kwam. Indertijd nog een programma waar je voor moest betalen maar het was het volledig waard omdat het alle functionaliteiten bood om, zoals ik wilde, enorm veel feeds in enorm weinig tijd te kunnen doornemen. Inmiddels is FeedDemon overgenomen door een andere partij en is het ook gratis geworden (met een kleine advertentie in het scherm die je tegen betaling van een eenmalig bedrag kwijt kunt raken). Ook al zijn er tegenwoordig veel webbased gratis alternatieven, zoals we ze ook in de 23 dingen gebruiken, het blijft een heel puik stukje software wat ik iedereen kan aanraden als je meer dan 100 feeds poogt bij te houden.
Ik zal je lange verhandelingen over de opkomst, en het gebruik van mij, van webbased RSS readers besparen maar na een tocht langs Bloglines, Netgator en Netvibes gebruik ik zelf inmiddels Google Reader, nog steeds in combinatie met FeedDemon op mijn pc. FeedDemon ervaar ik als handiger bij grotere hoeveelheden feeds en het kan ook heel mooi omgaan met RSS feeds van podcasts. In Google Reader heb ik een stuk of 50 feeds zitten die me ook echt dagelijks boeien en die ook bijna dagelijks updates hebben. In FeedDemon houd ik de rest bij.
Netvibes is een prachtige tool als je een beperkt aantal feeds bijhoudt en is wat dat betreft erg vergelijkbaar met iGoogle. Komt ook warm aanbevolen maar voor RSS power users wordt het al te snel onoverzichtelijk voor mij om grotere hoeveelheden bij te houden. Ik prefereer dan meer informatie in minder ruimte te zien.
RSS kun je behalve als lezer om informatie bij te houden ook gebruiken om als producent van informatie specifieke doelgroepen te bereiken en het kan zelfs gekoppeld worden aan heel veel andere web 2.0 diensten. Daarover later meer in andere postjes.
Waarom ik het zo geweldig vond, dat weet ik nog wel degelijk. Internet begon voor mij in 1994 met 1 van de eerste browsers en daar was het niet bijzonder moeilijk om sites bij te houden want er waren er gewoon nog niet bijster veel. Bookmarks, daar had je er 10 of 20 van en eigenlijk waren er maar 3 of 4 sites met actualiteiten en nieuwtjes die je bij hoefde te houden om zo'n beetje alles te weten wat er speelde voor jou.
Dat zag er vijf jaar later wel totaal anders uit natuurlijk. Mijn bookmarks (favorieten want ik was overgestapt naar Internet Explorer toen) waren een gecompliceerde mappenstructuur geworden met letterlijk duizenden url's die ik in de loop van de tijd verzameld had. Er kwamen steeds meer sites bij met nieuwtjes met het fenomeen weblogs voorop. Weblogs bestonden al eventjes in 1999 maar dat waren de voorlopers van RSS. Weblogsoftware had standaard de mogelijkheid om de inhoud van weblogs te 'pushen' ipv dat je altijd een 'pull' moest doen door naar een site toe te gaan. Daar kijken we tegenwoordig met die miljoenen RSS feeds en widgets/gadgets niet meer van op maar toen was het voor mij tenminste echt een revolutie.
Niet meer dagelijks tientallen sites openen om te kijken of er wat veranderd was, nee, in een apart programmaatje bij de feeds kijken of er wat nieuws was! Het maakte het mogelijk om de 'koppen te snellen' van honderden sites waarin ik geinteresseerd was. Een half uurtje per dag was meer dan voldoende.
Het brede gebruik van RSS bracht werkelijk een stortvloed aan RSS reader software op gang waarvan ik er vele geprobeerd heb maar waarbij ik al redelijk snel op 1 van de eerste releases van FeedDemon uit kwam. Indertijd nog een programma waar je voor moest betalen maar het was het volledig waard omdat het alle functionaliteiten bood om, zoals ik wilde, enorm veel feeds in enorm weinig tijd te kunnen doornemen. Inmiddels is FeedDemon overgenomen door een andere partij en is het ook gratis geworden (met een kleine advertentie in het scherm die je tegen betaling van een eenmalig bedrag kwijt kunt raken). Ook al zijn er tegenwoordig veel webbased gratis alternatieven, zoals we ze ook in de 23 dingen gebruiken, het blijft een heel puik stukje software wat ik iedereen kan aanraden als je meer dan 100 feeds poogt bij te houden.
Ik zal je lange verhandelingen over de opkomst, en het gebruik van mij, van webbased RSS readers besparen maar na een tocht langs Bloglines, Netgator en Netvibes gebruik ik zelf inmiddels Google Reader, nog steeds in combinatie met FeedDemon op mijn pc. FeedDemon ervaar ik als handiger bij grotere hoeveelheden feeds en het kan ook heel mooi omgaan met RSS feeds van podcasts. In Google Reader heb ik een stuk of 50 feeds zitten die me ook echt dagelijks boeien en die ook bijna dagelijks updates hebben. In FeedDemon houd ik de rest bij.
Netvibes is een prachtige tool als je een beperkt aantal feeds bijhoudt en is wat dat betreft erg vergelijkbaar met iGoogle. Komt ook warm aanbevolen maar voor RSS power users wordt het al te snel onoverzichtelijk voor mij om grotere hoeveelheden bij te houden. Ik prefereer dan meer informatie in minder ruimte te zien.
RSS kun je behalve als lezer om informatie bij te houden ook gebruiken om als producent van informatie specifieke doelgroepen te bereiken en het kan zelfs gekoppeld worden aan heel veel andere web 2.0 diensten. Daarover later meer in andere postjes.
Abonneren op:
Posts (Atom)